Un’ode a Napels

Italië heeft de Fiat, het Colosseum, de Vespa en het Vaticaan. Het heeft Michelangelo, Andrea Bocelli en Gianluigi Buffon. Én Italië heeft Napels.

Florence, mijn lievelingsstad ter wereld, heeft er een geduchte concurrent bij: Napels. In mijn dromen spookt de stad al jaren rond en al net zolang heeft-ie een ver vooruitbetaalde reservering staan bovenaan mijn Italië to-do, mede dankzij filmregisseur Sorrentino. Ik kan je ook geen geldige reden geven waarom ik er niet eerder naartoe ben gegaan, want dat Napels in je eentje als vrouw onmogelijk is, dat blijkt niet waar. Integendeel.

Opletten zul je er ja, maar na een beroving in het ogenschijnlijk perfecte Firenze was de keuze om zonder enig goud om het lijf en op slippers met boodschappentas de trein te pakken nog makkelijker dan ooit – dus deed ik dat. Ook in Napels vlogen de opmerkingen van veel te oude mannen me om de oren, maar niet meer dan ergens anders in het land. Nee, Napels ontving me met open armen en de bewoners zijn er vriendelijker dan waar dan ook. Zeker wanneer jij jezelf openstelt en begint met een buongiorno en een knik naar de vrouwelijke bewakingscamera’s die al rokend over de balkonreling hangen, en de schrale versiertrucs in de kiem smoort met een beleefde lach.

Napels is één groot stereotype zonder cliché te worden. De eerdergenoemde dames des huizes die óf de was doen, óf de boel in de gaten houden met een peuk op het balkon. De wasmachines waarvan het niet anders kan dan dat ze 24 uur per dag aan staan. De voetbalgekte die weken, maanden, na het winnen van de kampioensbeker nog steeds zichtbaar is aan de blauw-witte linten die samen met de was een plafond vormen boven de straten – en dan hebben we het over het hoofd van Maradona of de verwijzingen naar de beste man nog niet eens gehad. Die is er altijd, overal, gewonnen of niet.

 

Dit bericht op Instagram bekijken

 

Een bericht gedeeld door Sophie van der Meer (@vandermeerstop)

Razend verkeer vanuit alle hoeken en stoplichten die er áls ze er al zijn, niet werken. Auto’s dwing je zelf af om voor je te stoppen, en met een beetje zelfvertrouwen verander je de continue stroming aan vervoersmiddelen in een voetgangerspad zoals Mozes het deed met de Rode Zee. Het werkt! En als je dacht dat twee heren die zich duidelijk regelmatig tegoed doen aan de overdosis frituurvet in de stad op een ieniemienie scootertje zonder helm al geinig was, dan kun je zomaar in de volgende verbazing vallen wanneer er een kereltje van een jaar of acht de hoek om sjeest op eenzelfde ronkend voertuig, met armpjes die amper toereikend zijn om aan het stuur te komen maar de toeter onmiskenbaar hebben gevonden.

Maar in die nauwe straatjes van het historische centrum en de Quartieri Spagnoli word je ook meerdere malen per avond getrakteerd op minder onschuldige taferelen. De vuurwerkshowtjes die er niet zijn om toeristen te vermaken, maar een signaal zijn voor drugsbendes en je herinneren aan de buitenwijken waar alles niet zo dolce vita is, en waar je als toerist niet moet zijn. Nauwe straatjes waarin ik me nooit onveilig voelde, maar in de avonden wél blij was dat ik met een vriendin op pad ging en we samen, veilig in onze B&B net boven dit stukje stad eindigden.

Napels is vies, het stinkt en waar geen afval ligt, ligt poep. Vijf generaties familie woont er op een postzegel, maar loop je de hoek om, dan kan er ineens een gigantisch palazzo opdoemen, of betreed je een imposante boulevard die uitkijkt over de schitterende baai en vage eilanden in de verte. Napels is alles ineen en een wereld op zichzelf, wat het ook niet zou zijn zonder z’n schaduwzijde. Napels is Italië on steroids. Sono fidanzata con Firenze… ma Napoli è la mia amante.