Slechte dag? Van het snoepjeskleurige eiland Burano wordt iedereen vrolijk
Er zijn van die dagen dat alles simpelweg grauw is. Of het nu komt door de kleur van de wolken, doordat je geld op is en de maand nog niet, of omdat je gewoon even nergens zin in hebt. Dan hebben wij de oplossing: felgekleurd Burano. Het beste is om meteen je koffer te pakken en te vertrekken. Mocht dat niet lukken, dan nemen wij je gewoon mee.
Waar zijn we?
Burano, een eiland ten noorden van Venetië. Vanuit Venetië kom je er met de boot in ongeveer 45 minuten. Het eiland (eigenlijk vier kleine eilandjes) staat bekend om zijn felgekleurde huizen, naar schatting een stuk of 300 à 400. Van koningsblauw tot pastelgeel, van smaragdgroen tot fuchsia en van zacht lila tot turquoise: de kleuren lijken willekeurig, maar dat is niet het geval. Ze zijn zorgvuldig gereguleerd en moeten worden goedgekeurd door de lokale autoriteiten. Zo willen ze de harmonieuze uitstraling van het eiland behouden – en zorgen dat de bezoekers blijven komen, dat ook.
Waarom zijn de huizen zo felgekleurd?
Er zijn verschillende verklaringen, maar de meest gangbare is dat vissers hun huizen in opvallende kleuren schilderden zodat ze deze op mistige dagen of vanaf zee gemakkelijker konden herkennen. Een andere uitleg is dat de kleuren dienden als een soort extra achternaam: aangezien veel Buranezen dezelfde achternaam hadden, konden ze geïdentificeerd worden aan de hand van hun huiskleur. Het schijnt dat de vrouwen in het verleden ook kleuren droegen die matchten met hun huis. Dat is nog eens toewijding.
Wat is er te doen op Burano?
Huizen kijken, uiteraard. Het eiland is in opzet vergelijkbaar met Venetië, dus vol kleine kanalen. Je slingert over de oevers, steekt houten bruggetjes over en vergaapt je aan de tientallen verschillende kleuren. Het eiland is autovrij, dus dat is genieten. Extra leuk wordt het als ergens een wasje hangt te wapperen, iemand zijn huis heeft versierd met planten of als je een nonna kant ziet maken op straat – want ook daarom staat het eiland bekend. Oh, en vergeet ook de toren van de San Martino-kerk niet: die is zo scheef, dat je er een beetje bang van wordt. Je blijft foto’s maken, dat beloven we.
Kan ik hier ook nog iets lekkers eten?
Absoluut. Burano is nog altijd een visserseiland en dat zie je terug in de keuken. De ‘risotto di go’ wordt gemaakt met de lokale vis grondel (zoek hem niet op, dan heb je meteen geen trek meer). De 3.000 locals noemen hem ‘go’, vandaar de naam van het gerecht. Je schijnt de risotto het allerbest te eten bij Trattoria al Gatto Nero, een restaurant waar iedereen sowieso nogal lyrisch over is. Is een heel bord eten je wat veel, dan kan je ook voor de plaatselijke koekjes gaan. De ‘bussolai’ of ‘buranelli’ zijn ringvormige koekjes die uit niet meer bestaan dan eieren, bloem, suiker en boter. De vissers namen ze eeuwen geleden al mee de zee op. Ga ze proeven bij Palmisano Carmelina, waar de koekjes elke dag vers worden gemaakt in de bakkerij achter de winkel.