Hotel Horror: Il terribile far niente

Het was zo klaar als een klontje: Daphne zou in haar tussenjaar Italiaans leren in Italië. Ze had de perfecte locatie: het hotel van vrienden van haar ouders, waar ze al haar hele leven kwam. Nog geen week na aankomst wist ze dat ze een enorme inschattingsfout had gemaakt. Wat er allemaal mis ging, deelt ze de komende weken. Deel 3: il terribile far niente.

Ken je dat langzaam indalende gevoel van een grote fout? Zo’n gevoel dat je eerst een tijd probeert weg te stoppen, maar dat zich vanaf een zeker moment op alle mogelijke manieren gaat openbaren? Dat had ik niet. Ik besefte na een paar dagen al dat ik op compleet de verkeerde plek zat. Het was Italië en ik leerde de taal, dat wel. Maar ik voelde me in-en-in ellendig. Ik voelde me ellendig als ik een goddelijke spaghetti marinara at, ik voelde me ellendig als ik een duik in het zwembad nam en ik voelde me ellendig als ik ’s avonds onder de knisperende hotellakens ging liggen.

Want ik verveelde me kapot. Met de dag zag ik de hoop op werk verder vervliegen. Ik mocht geen kamers schoonmaken, want ‘dat is geen goed werk voor het meisje’. Ik mocht geen pizza’s bakken, want oom Robby vertrouwde de pizzabakker niet met een blonde Nederlandse (toegegeven: hij wilde me na mijn eerste pizzaiolo-les meteen meenemen naar een discoteca). Ik mocht niet achter de bar, want ik sprak de taal niet goed genoeg. Om diezelfde reden mocht ik geen mensen bedienen. Eén keer kon ik het proberen, toen er Nederlanders op het terras zaten. Ik geloof niet dat ik ooit zo heb genoten van tien minuten werk.

Wat ik wel mocht, was de ontbijtzaal opruimen en klaarmaken voor de lunch. Elke ochtend tussen negen en elf uur. Ik deed het zo langzaam en nauwkeurig mogelijk, om tijd te rekken. Maar veel te rekken viel er niet, want om elf uur moest het toch echt klaar zijn. De eerste weken vroeg ik Robby daarna telkens weer wat ik verder kon doen. Elke keer was zijn antwoord dat ik lekker mocht relaxen en dat het werk vanzelf wel kwam.

Dit had de zomer van mijn leven – of in elk geval van mijn jeugd – moeten worden, maar ik zat opgesloten in een matig bezocht hotel op een bergtop. Ik zwom wat, ik lunchte op het terras en trok me dan terug op mijn kamer. Uren en uren per dag hing ik op bed en negeerde de verveling door Sex and the City te kijken. Netflix bestond nog niet, maar ik had alle seizoenen gedownload. Ik huilde, drukte op play en was in New York. Ik wilde zó graag naar huis. Maar ik durfde het nog niet hardop uit te spreken.