Un’ode a la scarpetta

Italië heeft de Fiat, het Colosseum, de Vespa en het Vaticaan. Het heeft Michelangelo, Andrea Bocelli en Gianluigi Buffon. Én Italië heeft la scarpetta.

Wij Hollanders vliegen een mandje brood op tafel aan alsof we al tig jaar niets te eten meer hebben gekregen. We zoeken paniekerig naar een klont boter, die op een Italiaanse eettafel niet te vinden is. Dan maar de olie – als die er al staat – met een kilo zout erover om in te dippen. Want met een beetje pech bevindt je broodmandje zich in Toscane, waar broodbakkers van zout geen kaas hebben gegeten en het zonder smaakt naar niks. Maar gulzigheid is niet voor niets een van de zeven zonden: wie zich daar nog vóór het eten arriveert vergrijpt aan het mandje brood, zal later op de blaren zitten.

Allereerst omdat de maag ten tijde van de secondo hoogstwaarschijnlijk in opstand komt, doordat er al een lawine aan koolhydraten is binnengevallen. Maar belangrijker nog is dat je naar een rondje fare la scarpetta wel kunt fluiten.

Fare la scarpetta, dáár heb je dat brood voor nodig. De uitdrukking vertaalt zich letterlijk naar ‘het schoentje doen’, waarbij de vegende beweging met het brood een schoen over de grond symboliseert. Scheur een stuk af, neem het tussen je vingers en veeg de vloer van je leeggegeten bord er mee aan. Daar is precies niks barbaars aan, nee, het is in Italië een deel van de cultuur zoals het handgebaar dat is.

Er mag zelfs gesopt worden in de grote serveerschaal in het midden van de tafel, al is de eer dan wel aan één aangewezen bofkont. Vooruit: de Italiaanse etiquette zal je het brood uit de vingers tikken, dus weet waar je het schoentje doet. Maar gezien het gemiddelde cena Italiana er niet bepaald stijfjes aan toe gaat, zal die etiquette niet gauw op de loer liggen. Nee, een bord dat eruitziet alsof de schoonmaker langs is geweest, is voor een ober en chef het grootste compliment dat ie kan krijgen, om over de afwasser nog niet eens te spreken.

Daarbij is fare la scarpetta een laatste moment van bezinning tussen jou en je perfecte pasta. En zo wordt dat smaakloze Toscaanse brood zelfs plots heel eerbiedig: er is niets dat de perfectie van een goed gerecht zal overvleugelen, ook niet het gereedschap waarmee je de laatste beetjes van je bord haalt. Zuurdesem, dat doop je thuis maar in je soep.