Leenwoorden waarvan je niet wist dat ze Italiaans waren

Zal ik je eens wat leuks vertellen? Eigenlijk spreek je al je hele leven gewoon hartstikke Italiaans. Want naast de halve menukaart (pizza, pasta, espresso, bruschetta, panini, ik kan zo nog wel even doorgaan) zijn er nog veel meer Italiaanse leenwoorden die we dagelijks gebruiken in onze eigen taal. Ik noem er wat.

Italiaanse leenwoorden

  • Diva – betekent ‘vrouwelijke godheid’ en komt vanuit de opera, waarna het een algemene term werd voor vrouwelijke artiesten met temperament.
  • Papparazzi – waar die vandaan komt lees je hier.
  • Solo – Een term die ook in het Italiaans wordt gebruikt om een individuele prestatie aan te duiden.
  • Vandalisme – Komt van vandalismo, afgeleid van de naam van de Germaanse stam van de Vandalen die Rome plunderde.
  • Serenade – De hopeloze romanticus onder je balkon haalt z’n inspiratie uit de serenata, avondmuziek die vaak een ode is aan iemand.
  • Replica – Een nauwkeurige kopie van iets.
  • Maffia – De georganiseerde criminele groep oorspronkelijk afkomstig uit Italië.
  • Valuta – Het woord valuta betekent ‘waarde’ of ‘geldigheid’ en verwijst naar het geldsysteem van een land.
  • Giro – Wat wij kennen als een term die verwijst naar een elektronische betalingstransactie tussen bankrekeningen komt van het Italiaanse giro, wat ‘rondgang’ of ‘circuit’ betekent.

Meer financiële praat

De eerste bank ter wereld werd opgericht in Genua en de oudste nog bestaande bank vind je in Siena. Veel termen uit het bankwezen komen dan ook uit het Italiaans.

  • Bank – Het woord ‘bank’ zelf is afgeleid van het Italiaanse woord banca, wat oorspronkelijk verwees naar de toonbank of tafel waarop handelaren hun geld en goederen uitstalden.
  • Crediteur – Afkomstig van het Italiaanse woord creditore, wat verwijst naar een persoon of entiteit die geld tegoed heeft van een ander.
  • Debiteur – Ook afgeleid van het Italiaanse woord debitore, wat verwijst naar een persoon of entiteit die geld verschuldigd is aan een ander.

Italiaanse taal in kunst & cultuur

Naast de naam opera die we te danken hebben aan het Italiaans en de virtuoso, een uitblinker in z’n vak, is de algemene taal van de bladmuziek het Italiaans. Een paar voorbeelden:

  • Allegro – Een muziekterm die aangeeft dat een stuk levendig en snel moet worden uitgevoerd.
  • Tempo – De snelheid waarin muziek wordt gespeeld.
  • Aria – Een solo-uitvoering in een opera, waarbij een zanger of zangeres een belangrijke rol heeft.
  • Crescendo – Een muziekterm die aangeeft dat de muziek geleidelijk luider moet worden gespeeld.

En niet geheel verrassend wordt er ook in de kunstwereld genoeg Italiaans gesproken.

  • Fresco – Een schildertechniek waarbij verf op een natte kalkmuur wordt aangebracht.
  • Sfumato – Een schildertechniek waarbij overgangen tussen kleuren en tonen geleidelijk worden gemaakt.
  • Sculptuur – Het woord ‘sculptuur’ is afgeleid van het Italiaanse scultura, wat ‘beeldhouwkunst’ betekent.
  • Chiaroscuro – Een techniek in de schilderkunst waarbij sterk contrast tussen licht en donker wordt gebruikt om diepte en volume te creëren. Het woord chiaroscuro komt uit het Italiaans en betekent ‘helder-donker’.