Het is tijd om de hele dag Toto Cutugno te luisteren

Zoals het een echte nep-Italiaan betaamt luister ik al de hele dag Toto Cutugno. Want de beste heer, die is niet meer. Cuto-watte, zeg je? Toto Cutugno was een van de grootste zangers die Italië heeft voortgebracht. Zijn naam mag je dan wellicht niet kennen, maar als ik ‘lasciatemi cantare’ inzet, dan heb je vast een antwoord voor me, of dat nu in correct Italiaans is of een melodieus geneurie.

Ik zette die zin ooit in tijdens de nachtelijke uurtjes op Piazza Santa Croce in Florence, waar jong volk zich nog lichtjes onderdrukt door coronaregels verzamelde, bij gebrek aan beter. Al bij het eerste woord kreeg ik direct bijval van alle Italianen op de trappen van de kerk en waren we ineens een koor van onbekenden. ‘Laat me zingen’, waar de zin zich naar vertaalt, maakt iets strijdlustigs in mensen los. Pas later ontdekte ik dat L’Italiano, zoals het lied eigenlijk heet, ook een van de liederen was die de Italiaan uit volle borst zong in coronatijd. Van die mooie filmpjes waarin het land in extreme lockdown was, en zingen voor verbroedering zorgde.

Het muzikale cliché turned strijderslied was niet de enige hit van Cutugno. Een andere favoriet uit mijn Italiaanse muziekbieb is Solo noi, waar ik ook zin van krijg om m’n armen om de medemens heen te slaan en uit volle borst samen te zingen. Het geheim van Cutugno zat ‘m dan ook niet per se in z’n teksten, maar de ontvlambaarheid van zijn muziek; binnen no time wil je meedoen. Solo noi liet ‘m na zes keer nét naast de titel grijpen, maar niet opgeven eindelijk Sanremo winnen in 1980. Over strijden gesproken.

En Cutugno was er toen nog lang niet klaar mee. Europese onsterfelijkheid kreeg hij niet door de eerdergenoemde hitjes, maar door het lied Insieme. Op het Songfestival van 1992 was de lofzang op het ontstaan van de Europese Unie middels de zinnen “Together, unite, unite, Europe” genoeg om het continent voor zich te winnen en de eerste prijs van het muziekfestijn te bemachtigen.

Ondanks dat hij in 2007 prostaatkanker kreeg en uit de media verdween, klom hij in 2010 nog één keer op het podium van Sanremo. Hij overleed dinsdag op 80-jarige leeftijd aan de ziekte. Om in de woorden van Eros Ramazotti te spreken: “Ciao Toto, grote maestro.”