Un’ode a de aperitivo

aperitivo

Italië heeft de Fiat, het Colosseum, de Vespa en het Vaticaan. Het heeft Michelangelo, Andrea Bocelli en Gianluigi Buffon. Én Italië heeft de aperitivo.

Waar in Nederland een afschuwelijke koeienbel geluid wordt en minderjarigen op de bar afstormen als bijen op honing, is in Italië het happy hour daadwerkelijk het gelukkigste uurtje van de dag. Niet vanwege de bodemprijzen van een flesje Flügel, maar vanwege de aperitivo zélf, die veel meer is dan Aperol op een terras. Al zullen we het er vast over eens zijn dat dat die Aperol spritz op een Italiaans terras in beginsel al stukken romantischer is dan het kortingsuur in de kroeg.

Tijdens de aperitivo drink je daarbij ook nog eens niet om te drinken, maar om wel tig andere redenen. De loze uurtjes doden voor het late diner, het samenkomen met vrienden vieren, het voorbereiden op het avondmaal. De aperitivo heeft naast het sociale aspect namelijk nog een hoger doel. Het woord komt van het Latijnse aperitivus, wat zich in het Italiaans vertaalt naar che apre, wat weer ‘zich openen’ betekent in onze taal. De bittere drankjes die je tijdens het gelukkige uurtje drinkt wekken de eetlust op en bereiden je lijf voor op wat er komen gaat: la cena.

Vanaf Hollandse etenstijd stromen de straten van Italië vol, een fenomeen dat z’n oorsprong vindt in het noorden (niet geheel toevallig de regio’s waar bittere dranken als Aperol, Campari en Vermouth vandaan komen), dagelijkse kost is in het midden van het land en inmiddels ook in het zuiden op de agenda’s staat. Er wordt gekletst (chiacchierare), ge-saluti-t, de handgebaren vliegen je om de oren en als je niet oppast krijg je misschien nog taralli (vanaf nu onmisbaar op je borrelplank, mark my words) in je oog.

Want het staat nog nét niet vastgelegd in de wet dat er bij je drankje snacks geserveerd moeten worden voor helemaal nop. Laffe pinda’s en taaie chips zijn daarbij het minste wat je kunt verwachten – gratis is toch gratis, dus niet boos worden alstublieft. De kans is echter behoorlijk aanwezig dat er grover geschut voor je neus verschijnt. Van volledige borrelplanken met nootjes, chips, olijven en focaccia (die krijg je bijvoorbeeld hier tijdens aperitivo in Florence) tot cicchetti (de tapas van Venetië) en soms zelfs hele buffetten vol eten, waarvan de prijs heel lichtjes is verrekend in je net wat duurdere glas.

Een paar ongeschreven regels zijn geboden, de aperitivo is geen all you can eat. Reken één rondje eten bij één drankje, dus pas je rekening – drankjes – er zelf een beetje op aan. Aperitivo is tenslotte geen vervanging van het diner, maar een voorbereiding op. Tenzij er apericena staat aangegeven ergens op een muur. Die geëvolueerde vorm van de aperitivo vind je in Italië steeds vaker, en is zoals de naam al doet vermoeden een combinatie van aperitivo én diner. Apericena is met name populair in steden waar het aantal studenten hoog is en de budgetten laag; een geoorloofde manier dus om kosten te besparen.

Maar het liefst voeg je je rond achten of negenen bij de Italianen die de volgelopen straten weer verlaten, om hun vooravond te een vervolg te geven met het diner. Want aperitivo doe je om te eten, om te drinken, maar het sociale stukje en de eeuwenoude Italiaanse traditie… Die zijn toch wel het allermooist.