De strandverkoper

Zoals ik al eerder vertelde ga ik nu zo’n zes jaar elke september naar hetzelfde dorp, ergens aan de Ligurische kust. Er zijn vele voordelen van ergens steeds weer terugkomen, zoals niet alles opnieuw hoeven uit te vinden en gewoon al te weten waar je wil eten, liggen en drinken, waardoor je je direct aan je vakantieluiheid kunt overgeven. Ik ben op moment van schrijven weer in het dorp en die luiheid is precies waar ik me aan overgeef, want mijn dagen bestaan hier geheel en al uit liggen op het strand, altijd hetzelfde stuk. Een ander voordeel is dat je de mensen een beetje begint te kennen. Het was op stranddag één dat ik zijn stem alweer hoorde, een stem die ik alleen hier hoor en de rest van het jaar niet meer aan denk. ‘Ollanda ollanda! Come stai!‘ Het was de stem van de stranddoekenverkoper, een man van mid-vijftig die ik dus al zes jaar lang op dit strand zie rondsjouwen met een gigantische stapel stranddoeken over z’n schouders. Het eerste jaar was hij gewoon een van de vele. Er wordt hier op het strand watermeloen verkocht, sieraden, tassen, je kunt je hele koffer vullen. En dus ook met stranddoeken. Er zijn meerdere mannen die dat verkopen, en elke keer zeg ik beleefd ‘non grazie‘, want ik lig al op een stranddoek en wat heb ik aan meer van wat ik al heb?

​Mijn stiekeme vermoeden is dat doordat ik als zo ongeveer enige vrouw op dat stuk strand topless lig, die mannen je al snel onthouden. Ze lopen ook altijd net wat langzamer langs mijn bedje, heb ik de indruk. Deze man, ik weet zijn naam niet, of ben die vergeten, is mij na een eerste praatje ‘Ollanda’ gaan noemen. Hij weet klaarblijkelijk ook mijn naam niet meer, en alleen waar ik vandaan kom. Hoe en vooral wanneer die relatie precies is ontstaan weet ik niet meer, maar inmiddels kan ik er vergif op innemen dat als ik in het dorp ben, hij er ook is en vrolijk Ollanda roept, terwijl hij probeert een stranddoek aan me te verkopen, die ik tot zijn lichte ergernis steeds weiger, want ik heb dus al een stranddoek. We houden altijd een altijd kort praatje, mijn Italiaans is nog steeds niet om over naar huis te schrijven en hij spreekt niet tot nauwelijks Engels, maar toch is het allemaal net genoeg om elk jaar weer herkend te worden, en elk jaar elkaar te begroeten.

​Maar dit jaar bekroop me de gedachte dat ik met het telkens niet kopen van zo’n doek een ongeschreven Italiaanse strandregel overtreed. Het viel me al eerder op dat vrouwen uit het dorp vaak sieraden kopen op het strand bij die verkopers, terwijl in mijn hoofd alleen onwetende toeristen dat doen. Wat moet je met die zooi? Deze week zat ik op een zeer lokaal terras waar de overwegend bejaarde bevolking elke ochtend verzamelt voor het ochtendoverleg, en zag ik dat de strandverkopers die met de trein het dorp in kwamen een groepje buurtbewoners enthousiast begroette, en zelfs even bij ze aan tafel ging zitten voor een koffie.

​Is het soms de bedoeling dat je gewoon af en toe wat koopt bij die mannen, omdat zij een hondenbaan hebben en vast niet veel verdienen, en je ze daarmee een beetje helpt? Zit ik met al mijn zuinige en praktische Hollandse argumenten om niet nog een stranddoek te kopen, de plank gigantisch mis te slaan? Terwijl ik het schrijf denk ik ‘god ja, natuurlijk, koop gewoon zo’n doek en stel je niet aan.’ Quindi, lo faro subito.

Project Italiaanse droom

« L’episodio precedente

Continua a leggere… »