Un’ode a de Piaggio
Italië heeft de Fiat, het Colosseum, de Vespa en het Vaticaan. Het heeft Michelangelo, Andrea Bocelli en Gianluigi Buffon. Én Italië heeft de Piaggio.
De Piaggio zal voor altijd onlosmakelijk verbonden zijn met Italië. Je kent ‘m wel, het is zo’n mini autootje op drie wielen met een klein laadbakje achterop. Als je heuvelopwaarts op een smal kronkelweggetje achter een Piaggio rijdt is dat net jammer, ze gaan namelijk niet al te snel, maximaal zestig kilometer per uur.
Sinds 1948 wordt dit snelheidsmonster gemaakt door de gelijknamige Piaggio-fabrikant. De officiële naam is Piaggio Ape. Ape betekent ‘bij’ in het Italiaans, omdat de Piaggio onder de categorie bromfietsen (bijen zoemen of brommen als het ware) valt, maar ook Vespacar of Ape volstaat als je over een Piaggio praat. Ze zijn makkelijk te hanteren, passen overal tussendoor, kunnen heuvels op en dat maakt het perfecte autootjes voor een snel en laagdrempelig transport. Nou ja, snel, zoals eerder gezegd valt dat eigenlijk wel mee. Hoewel ze maximaal tussen de vijftig en zestig kilometer per uur kunnen, gaan ze gemiddeld niet meer dan dertig. Helemaal als ze zwaar beladen zijn, dan kun je van een Piaggio geen racesnelheid verwachten.
Er zijn verschillende varianten van de Piaggio, zowel een- als tweepersoons en ze zijn er met drie, maar ook met vier wielen. In de tweepersoonsvariant moet je wel enigszins op je gemak zijn met je mede-rijder. De Indiase tuktuk is trouwens zeer verwant aan de Piaggio. Tegenwoordig wordt er ook een elektrische variant van de Piaggio geproduceerd. Ja, ze worden dus nog steeds gemaakt. Zowel op het platteland in Italië als in steden zie je ze nog steeds de show stelen.
Op het platteland zie dat er van alles mee wordt vervoerd, van kilo’s meloenen tot cementbakken, van oud papier, hout dat na de zomer verbrand moet worden tot de rolstoel van de schoonmoeder van de buurvrouw. In steden wordt hij vaak gebruikt als bezorgservice van bijvoorbeeld pizza’s en restaurants. Je kunt er eentje op de kop tikken, ze kosten tweedehands gemiddeld zo’n 1.500 euro, maar de elektrische variant is dan weer een stuk duurder. Als je er dan vervolgens alleen even helemaal mee naar Nederland rijdt kun je lekker op een ouderwetse Italiaanse en romantische wijze door de regen naar je werk.