En nu wil ik dus een Lancia
Ik weet het nog zo goed. Ze stond daar, ergens langs de weg tussen Laren en Blaricum. Mijn geliefde Renault 5 zakte na vele verslonden kilometers inmiddels door haar hoefjes en ik had behoefte aan iets nieuws. Japans moest ik gaan rijden, zo zei mijn broer, want zo’n auto kon ik zelfs niet stuk rijden. Waarom hij tot die conclusie kwam vroeg ik maar niet, maar ik had ooit al eens een oud Toyota Starletje overgenomen van een stewardessen-vriendin en eerlijk gezegd was de blauwe Fly KLM-sticker het enige wat ik leuk vond aan die auto. Dus Japans, Koreaans en zelfs degelijk Duits was geen optie. Ik wilde verliefd zijn, ik wenste vlinders en trots ook. Dus daar stond ze, een zwarte Lancia Ypsilon. Klein, tenger, niet heel opvallend maar ó zo classy. Op het witte velletje achter het raam stond een bedrag van 3.000 Oudhollandse guldentjes geschreven. Tot op de dag van vandaag begrijp ik niet waarom ik het niet heb gedaan, want Lancia was Italiaans, maar dan net wat minder conosciuto dan Fiat of Alfa Romeo. En ik houd wel van een modische niche.
Ook was Lancia tot 2015 het merk dat de Italiaanse president vervoerde in de klassieke Lancia Flaminia. En toen Lancia later ook nog eens alleen maar in Italië mocht worden verkocht, bereikte het merk in mijn hoofd helemaal mythische proporties. Een beetje het Hermès-wachtlijsteffect, zal ik maar zeggen.
Ook zou Lancia alleen nog maar de Ypsilon uitbrengen, en inmiddels ben ik dat schattige karretje (drie kinderen, man en hond rijker) un po’ ontgroeid. Maar Lancia is terug en brengt volgend jaar de Lancia Aurelia op de markt (er vormt zich nu een druppel kwijl in mijn mondhoek), en ook de Ypsilon beleeft een revival. En oh ja, een van de twee gaat een ronde koplamp hebben, net als vroeger. Ik ga mijn dochters heel, heel snel op rijles doen, want ik weet al wat hun eerste autootje gaat worden. En bij gebrek aan een waardig Nederlands alternatief: zullen we Mark Rutte in de Aurelia gaan vervoeren? Lijkt me una grande idea.