Er is maar één eerste keer

Toen ik de allereerste keer bij een Italiaanse makelaar binnenstapte, zat ik daar omdat ik op vakantie was, in de buurt was, en bij toeval een schitterend huis online had gevonden dat zij verkochten. Ik stuurde een mail en kon de volgende dag langskomen. Behalve het huis dat ik had aangevraagd wilde ze me nog meer laten zien, waar was ik precies naar op zoek? Op die vraag was ik toen nog helemaal niet voorbereid. Waar wás ik eigenlijk naar op zoek? Veel meer dan de wens om later die leuke vrouw met een huis op een Italiaanse heuveltop te worden had ik destijds niet. Maar goed, dat wilde ik haar niet laten merken, want in haar ogen moest ik een Serieuze Potentiële Koper zijn en niet een toerist die dit als leuke vakantieactiviteit zag.

Dus ik zette mijn meest serieuze gezicht op en somde op dat het een familiehuis moest worden, met minstens drie slaapkamers, op een plek met uitzicht, dat ik het liefst een oud huis koop, met balken en piepende houten deuren. Een huis met een ziel, dat daar al jaren staat, misschien was ik er in al die jaren dat ik in Italië kom wel eens bijna langs gereden, niet wetende dat dat mijn toekomstige huis zou zijn. Ze had vijf huizen die ze me wilde laten zien. Toen we door de bergen reden voelde ik me enerzijds een béétje een oplichter, maar ook had ik nog niet eerder zo sterk het gevoel gehad dat ik met deze actie een nieuwe levensweg was ingeslagen. Ooit, misschien pas over tien jaar, maar ooit, heb ik dat huis, en dan denk ik terug aan die middag. Die eerste middag, met dat eerste huis.

Dat eerste huis was een grote gele villa. 190 vierkante meter, véél kamers, het stond al jaren leeg. De laatste bewoner was een 95-jarige vrouw die er haar hele leven had gewoond, en een paar jaar geleden was overleden. Haar kinderen en kleinkinderen waren van plan het aan te houden als familiehuis, maar zoals dat gaat met dergelijke plannen, het leven met al haar praktische en organisatorische eisen kwam in de weg en zo werd het huis een blok aan hun been. De oude vrouw had er de laatste jaren van haar leven niets meer aan gedaan. De tuin was volledig overwoekerd, er was geen centrale verwarming, elektra was dringend aan vervanging toe, de verf bladderde van de muren en de tegelvloeren waren door de dikke lagen stof nog maar nauwelijks te zien. En ook hier, overal oud meubilair, dat al generaties lang werd verzameld, en waar nooit iets werd weggedaan. Het bleek een goed starthuis, want de meeste huizen die ik daarna zag voldeden aan dit stramien. Oud, stoffig, vol troep. Ik maakte foto’s en filmpjes, Serieuze Huizenkoper die ik was, en vroeg dingen als “are these supporting walls?”.

Waar ik in godsnaam op moest letten, vroeg ik me in stilte af. Het voldeed aan mijn lijstje, maar hoe weet je nou of iets jóuw huis is? Na het laatste huis zei de makelaar dat ze het wel zou horen als ik ‘verdere stappen’ zou willen ondernemen. Misschien zag ze het aan mijn vertwijfelde en tegelijkertijd overdonderde blik, maar met een glimlachje, alsof ze me een groot geheim ging toevertrouwen, zei ze: “But don’t think too long and hard about it. Eventually, the house will choose you.” Soms zou ik het haar nog willen mailen, maar met die zin heeft ze het hele huizen zoeken in één klap de richting gegeven die het nodig had. Als een huis mijn huis is, dan wéét ik dat gewoon. Sì, io ho fede che potrò.

Project Italiaanse droom

Continua a leggere… »

« L’episodio precedente