Echt Italiaans klinken? Daarvoor is een geniale en supersimpele truc
Je kan er drieduizend uur Duolingo op hebben zitten, al vijf jaar een cursus Italiaans doen bij het lokale buurthuis en inmiddels zonder moeite meesterwerken uit de Italiaanse literatuur verslinden – maar nog steeds klinken als een Hollandse boer als je bij de bakker in Toscane een zoutloos brood bestelt. Uitspraak mensen, daar draait het allemaal om bij het leren van een taal. En een beetje bluf.
Omdat ik het wilde
Dat merkte ik ook toen ik zo’n vijftien jaar geleden besloot serieus aan de slag te gaan met het Italiaans. Ik negeerde alle logische minorkeuzes binnen de opleiding journalistiek – vrijwel al mijn studievriendinnen kozen fotografie – en ging in plaats daarvan drie maanden fulltime Italiaans leren aan de universiteit. In razend tempo werkten we ons door boeken heen die ons de taal leerden lezen en schrijven, wat me best prima afging. Maar dan was er ook nog het vak ‘spreken’. Daarvoor kregen we een cd-rom (jawel, zo lang geleden is het) met honderden Italiaanse zinnetjes. De computer zei het eerst, daarna moest ik het herhalen. Je kent het principe van Duolingo.
Het betere acteerwerk
Wat ik daarvan vond? Er stonden vier Italiaanse hitjes op de cd-rom die ik de eerste weken vaker heb beluisterd dan de zinnetjes. Want wat vond ik het stom om tegen de computer te praten en wat kreeg ik die zinnen slecht uit mijn mond. En toen, op een memorabele dag, zette ik de knop om. Ik besloot te gaan praten als een Italiaan. Dat klinkt nogal vanzelfsprekend, maar is het niet.
Ik sprak de zinnetjes niet alleen uit, maar ik deed daarbij alsof ik daadwerkelijk een Italiaan was. Je zou ook kunnen stellen dat ik mezelf een Italiaans accent gaf. Klein voorbeeld: gnocchi. Je kan het op z’n Nederlands uitspreken als gnokkie, op z’n Nederlands-Italiaans als njokkie of op z’n overdreven-Italiaans als nnnnnjókki. Probeer het maar eens, haal die Italiaan in jezelf naar boven.
Hoezo, Nederlands?
Zodra ik hiermee begon, kreeg ik tien keer meer plezier in het oefenen van die zinnen. Het werd een soort acteerspel, in plaats van het droog herhalen van woorden. Ik merkte dat ik mijn mond anders ging bewegen en dat dit essentieel is om die Nederlandse tongval tijdelijk te vergeten. Die Italiaan in me durfde zich steeds meer uit te spreken. Ik liet de r’en rollen, de l’en zette ik dubbel aan bij elke t spuugde ik een beetje. Wat begon achter de computer, kon ik moeiteloos voortzetten in het klaslokaal. Ik kreeg complimenten van mijn docent en vond het niet eens meer doodeng om een presentatie te geven voor de hele minorgroep. Oké, dat laatste is niet waar, ik wilde nog steeds in de grond verdwijnen. Maar ik kreeg wel een 9 voor uitspraak.