Rustpunt Monte Grona
Verspreid over de Italiaanse laars van noord naar zuid herbergt Italië heel wat onbekende bestemmingen. Plaatsen waar het toerisme nog nauwelijks is doorgedrongen. Onze columnist Jos van den Bergh gaat ernaar op zoek en neemt je kriskras door het land mee naar de meest verrassende plekken.
Al jaren breng ik in het voor- of najaar een week tussen het Lago di Como en het Lago Ceresio door. De combinatie van bergen, prachtige meren en schilderachtige dorpjes vormen hier het rustpunt voor een weekje opladen. Dat het Lago di Como zelf betovert is geen geheim, maar veel minder mensen weten dat zodra je over de smalle weggetjes omhoog rijdt, de traktatie misschien nog wel lekkerder is. Zo loop je bijvoorbeeld vanuit de dorpjes Barna, Breglia of Plesio in een paar uur naar de top van de alom aanwezige Monte Grona en ook de ongerepte valleien Val Rezzo, Val Cavargna en Val Sanagra aan de andere kant van de berg verdienen echt een ontdekkingstocht. Ik neem je mee door het ongerepte gebied rond de Monte Grona.
De weg naar Monte Grona
De ‘Grona’ ligt op het kruispunt van het Lago di Como en het Lago Ceresio, vaak ook Lago di Lugano genoemd. Vanaf de top kijk je op een zonnige dag van de witte toppen van het Mont Blanc massief tot aan de Stelvio-pas naar Trentino-Alto Adige. De klim naar boven is weliswaar intensief en je moet een beetje conditie hebben, maar de beloning op de top van de berg is meer dan royaal. Om in dit stukje Italië te komen verlaat je bij het Zwitserse Lugano de autostrada en rijd je bij de Dogana di Gandria langs het nog ouderwets strenge douanekantoor ons favoriete vakantieland in.
Kies na de douaniers vooral niet voor de tunnel maar neem voor het juiste gevoel de oude weg langs het azuurblauwe Lugano-meer met z’n schilderachtige palazzi, subtropische tuinen en lieflijke pleintjes op de oever. Aanrader hier is Cima, in het dialetto comasco ook wel Scima met een scherpe sisklank genoemd. Een alleraardigst dorp met een paar eetgelegenheden die snappen waarom je juist naar Italië op vakantie gaat.
Aan de Piazza Peppino e Angelo Selva ligt het gezellige La Taverna en net vijf kilometer over de grens eet je daar de lekkerste pasta’s. Wel even reserveren, want de hoeveelheid tafels is beperkt. Vanaf de oever van het meer kun je ook klimmend door de steegjes de bergen in. Eenmaal buiten de nog deels zichtbare muren van Cima’s historische borgo ontvouwt zich een steeds wijdere blik over het Lago Ceresio en de 1.698 meter hoge Monte Galbiga aan de overkant.
Fietsen over een oude spoorlijn
Voorbij Cima duikt de doorgaande route de volgende tunnel in. Aan het einde van deze inspiratieloze galleria gloort het licht van het gezellige stadje Porlezza. In de zomer is deze plaats een toeristische hotspot waar traditioneel veel Nederlanders komen, maar in het voor- en najaar is het vooral een rustig dorp met aangenaam pleintje aan het meer. Daarachter vind je de winkelstraat, gebouwd in de typisch Lombardische stijl zoals je die in veel Noord-Italiaanse dorpen tegenkomt. Natuurlijk met een goede ijssalon en echte delicatessenzaak voor de hammen, limoncello en lokale kazen.
De trots van het dorp is de Chiesa di San Vittore met bijzondere fresco’s en een barokinterieur uit 1634 met veel tierelantijntjes. Voorbij Porlezza loopt de weg in de richting van Menaggio verder door het bergdal dat miljoenen jaren geleden het Ceresio-meer verbond met het Lago di Como. In dit glooiende gebied liggen het reservaat van het Lago di Piano en een oude spoorlijn waarover je tegenwoordig kunt fietsen. Rond het Piano-meer leven bovendien meer dan 130 verschillende soorten vogels en ook herten, eekhoorns, reptielen en andere diersoorten kom je hier vaak tegen.
Verlaten vallei Sanagra
Verderop aan de voet van de Monte Grona ligt de verlaten en officieel door de regione Lombardia beschermde Val Sanagra, een prachtig gebied voor bergtochten. In de buurtschap Monti di Gottro heb je een klein restaurant waar de eigenaar je desgewenst stevige bergkost serveert en in de Sanagra-beek onder Barna (een fikse trap omhoog) worden forellen gekweekt. Verder is de vallei verlaten en het leefgebied van herten en ander wild. Aan het einde van het dal steek je langs eeuwenoude beukenbomen door naar de Val Cavargna. Dit andere woeste bergdal is de voormalige smokkelroute naar Zwitserland en heeft op zijn beurt weer spectaculaire haarspeldbochten naar de Val di Rezzo, wederom een stuk puur natuurschoon waar het leven niet veel veranderd is.
De Monte Grona beklimmen
Voor het beklimmen van de top van de Monte Grona is het overigens gemakkelijker om vanuit Breglia te starten. Dat scheelt je de klimpartij vanaf de Sanagra naar Barna. In het piepkleine Breglia, dat overigens een gezellig familiehotel en prima restaurant met specialiteiten uit de Valtellina heeft, kun je bij de kerk parkeren. Vanuit daar loop je in drie uur naar de top van de Monte Grona. Ooit woonden er in Breglia ruim 400 mensen, maar tegenwoordig zijn het er nog slechts 104. Veel huizen zijn door buitenlanders opgeknapt, maar dat levert weer interessante aanspraak op.
Breglia met z’n smalle steegjes is zo een fijn vertrekpunt. Niet alleen voor de Monte Grona maar ook voor het Alto Lario bergpad, de wandeling boven het Comomeer. Eenmaal boven op de top wacht er spectaculair uitzicht over de Alpen, het stadje Bellagio en de drie meren. Vroeg vertrekken is de beste garantie op heldere omstandigheden en onderweg kun je lunchen in de Rifugio Menaggio. De tocht is goed te doen, maar vraagt bij de laatste meters wel wat klauterwerk. Je ergste hoogtevrees thuislaten is daarom belangrijk.