Home away from home

Het was het voorjaar van 2018 en door allerlei privéomstandigheden zat ik er helemaal doorheen. Niets, dat was het enige dat ik wilde. Niets, op een strand. Eigenlijk was dat de enige eis: ergens waar het warm is en waar een strand is waar ik elke dag op kan liggen. Dat werd uiteraard Italië, wat betreft de plek maakte het me niet uit. Het moest met de trein te bereiken zijn vanaf het vliegveld, ik moest een keuken hebben, een balkon en het moest betaalbaar zijn want geld had ik in die tijd ook voortdurend te weinig. Met die eisen speurde ik op Airbnb alle kusten rondom vliegvelden af. Steeds scrolde ik op de kaart een stukje verder, klikte op alle advertenties die tevoorschijn kwamen, en vond uiteindelijk een appartement in een plaats waar ik nog nooit van had gehoord, voor 50 piek per nacht. Kom er nog maar eens om in peperduur hoogzomer Italië. Het had alles wat ik wilde. Een strand, treinstation en van wat ik ervan kon zien op Google Maps een klein pleintje met een pizzeria en wat winkels. Verder had ik weinig verwachtingen, maar van alleen al de gedachte aan een week op een Italiaans strand voelde ik de zorgen en moeilijkheden een klein beetje verzachten.

Italië heeft het effect op me dat zodra ik voet op Italiaanse grond zet, alles wat me in Nederland nog tot grote zorgen baarde, daar gewoon direct minder erg lijkt. Dat heb ik niet in andere vakantielanden, het is alleen daar, en dat was nu niet anders. Het was vanaf Pisa Airport zo’n twee uur treinen naar mijn dorp, met een paar keer overstappen. De trein slingerde langs weinig noemenswaardige plaatsen, de hitte kwam met elke stationsstop even vlug binnen, ik kon de zee al bijna ruiken.

Al lopend van station naar appartement haalde ik wat mozzarella, focaccia, tomaten, parmaham en een fles witte wijn. De eerste levensbehoeftes zullen we maar zeggen. Het appartement was zoals alle Italiaanse appartementen. Slecht ingedeeld, vreselijk lelijk ingericht, kille lampen zonder dimmer, met in elke kamer een TV en andere tegels op de vloer. Perfect dus. Toen ik m’n koffer had uitgepakt, m’n spullen had uitgestald in de badkamer, en diep tevreden op mijn balkon zat met mijn net aangeschafte lekkers wist ik: dit ga ik vanaf nu elk jaar doen. Het dorp bleek bovendien veel leuker dan verwacht. Er liepen overwegend bejaarden over straat (ik heb een groot zwak voor bejaarden) die elkaar vriendelijk groeten als ze elkaar tegenkwamen, of die urenlang op een bankje in het park zaten te kleppen. Het was goeiig. Ik voelde me er direct thuis.

​Naar goed Italiaans gebruik koester ik mijn gewoontes. Dat heb ik van mijn moeder. Zij zei: ‘Als iets bevalt, doe je het nog een keer. Als je iets twee keer hebt gedaan is het een traditie, en tradities, die moet je in ere houden.’ En zo geschiedde dat ik nu dus al vier jaar naar dat dorp ga, en ook dit jaar weer een week op het strand zal liggen. Het vertrouwde zorgt ervoor dat ik nergens zo goed kan ontspannen als daar. Dat als ik m’n ogen sluit en me voorstel dat ik daar ben, ik gewoon direct een beetje gelukkiger ben. Dat klinkt wat pathetisch wellicht, maar het is nou eenmaal zo. Kijk, zolang ik nog wel even moet wachten (en sparen) tot ik mijn eigen huis heb, kun je maar beter een dorp hebben dat net zo goed als thuis voelt. E ci siamo riusciti.

Project Italiaanse droom

« L’episodio precedente 

Continua a leggere…»