Un’ode a de passeggiata

Italië heeft de Fiat, het Colosseum, de Vespa en het Vaticaan. Het heeft Michelangelo, Andrea Bocelli en Gianluigi Buffon. Én Italië heeft de passeggiata.

Wij Hollanders lopen wat af, en ik ben er een uitstekend voorbeeld van. Liever gebruik ik m’n benen dan dat ik tijd verspil aan mijn fiets ophalen in de fietsenstalling, van het slot halen en mijn wijde broekspijpen vastbinden zodat ze niet tussen mijn racefiets komen. Alles binnen dertig minuten is loopbaar. Het lopen gebeurt op volle snelheid: mijn benen zijn een vervoersmiddel, geen rondvaartboot. Ik erger me groen en geel aan mensen die slenterend in de weg lopen en pleit voor een aparte snelstoep voor snelwandelaars. Iets waar ik zodra ik voet op Italiaanse bodem zet extreem van af moet kicken.

Italianen lopen namelijk in principe niet. Ze pakken zonder moeite de auto om een hapje te gaan eten drie kwartier verderop, en zonder diezelfde moeite de auto om een boodschap te doen op driehonderd meter afstand. Maar er is wel iets anders waarvoor de Italiaan z’n benen gebruikt. De passeggiata. Een wandeling van een heel ander kaliber, waar ik na even omschakelen heel goed aan wennen kan.

De passeggiata doe je nooit alleen. De grootste voorwaarde is dat je in gezelschap bent. Het tempo is laag, schildpadtraag, en er wordt zelden een kilometer aangetikt zonder meerdere tussenstops. Die tussenstops kunnen meerdere redenen hebben. Er moet een ijsje gegeten worden, de buurvrouw die er helemaal niet bij is maar wel onderwerp van gesprek is heeft zich te schande gemaakt, de oom van een achternicht heeft een toeval gekregen aan tafel of het – altijd voortdurende – gesprek wordt onderbroken door een bekende passant die ook aan de passeggiata is en moet uitvoerig begroet worden.

Het verstrijken van de tijd maakt ook niet uit, want de passeggiata gaat nergens heen, hooguit een windrichting op. Waar de Hollander ergens naartoe loopt of iets – kilo’s of stress – eraf wandelt, is de beweging van het onderlijf van de Italiaan ondergeschikt aan het hogere doel van de wandeling: socializen.

De Italiaan kiest de starttijd van z’n passeggiata wel gericht uit. Er wordt voornamelijk na het eten koers gezet richting buiten. De wandeling helpt de vertering een handje en maakt tegelijkertijd plaats voor een avond-ijsje. Afhankelijk van de windrichting kan de outfit er nog toe doen, want wie de wandeling over een promenade of ander populair passeggiata-gebied doet, zal zich erop moeten kleden. Tenzij je tachtig plus bent en je probleemvoeten alleen nog met sokken in sandalen kunnen. De kans is namelijk aanwezig dat je tijdens de passeggiata zelf onderwerp van gesprek wordt bij andermans passeggiata, dus dan kun je maar beter goed voor de dag komen. Sociaal flaneren, zou je het kunnen noemen.

In coronatijd kwam er in Nederland een revival van de ouderwetse wandeling, die aangenaam dichtbij het Italiaanse fenomeen kwam. Het Amsterdamse Vondelpark was even niet het decor van hardloopschoenen en haast, maar van niet-functionele sportleggings, nieuwe sneakermodellen en grote zonnebrillen, waarvan de eigenaren zich al kletsend en slenterend voortbewogen om maar zo lang mogelijk van huis te zijn. Het was zowaar de intrede van de passeggiata, maar het mocht op de lange termijn niet baten. Wij lopen gewoon weer.