Per sempre – of toch niet?
Een van de migliaia dingen die ik verrukkelijk vind aan Italië is dat het lijkt alsof er niets verandert. De tijd staat er niet stil, goddank. Maar als je Miramare da Michele belt om een tafeltje te reserveren neemt Michele op. Of hij belt je terug en ziet aan het nummer dat jij het bent. Michele, de meneer van de speelgoedwinkel wiens ogen een paar tandjes oplichten als wij (want handel) de zaak binnenwandelen, de jongen waar we de koffiecups halen en die altijd meeloopt tot alles in de auto staat. Zelfs de brombeer van de Gran Bar die we om die reden ook bijna nooit meer bezoeken (ondanks de lekkerste cornetti van de laars) zien we elke dag op het stoepje van zijn zaak een sigaretje wegdampen.
Toen we een paar jaar geleden een klein familiehuisje kochten in de campagna tussen Ostuni en Ceglie Messapica was daar ook een restaurantje. Of dat een probleem was, had de makelaar gevraagd. Het leek ons van niet. Het was zo’n klein restaurantje met plastic stoelen buiten en een tv die altijd aan stond binnen. Martino wat bolbuikig achter de pitten, zijn vrouw Carolina in de bediening. Wat hebben we er vaak gegeten. Gefrituurde visballetjes vooraf en daarna een parade aan voorafjes die je van je plastic stoel deed rollen. Al waren ze volledig vol (er werd nog wel eens een doopfeest gegeven), voor ons werd er altijd een tafel bij geschoven. ‘Nee’ bestond niet in het woordenboek van Carolina en Martino, die wij Tettino mochten noemen. Liep je overdag toevallig langs, dan werden er drie plastic stoelen neergezet en kreeg je een espresso. Zo een uit de categorie sveglia anche i morti; sterk dus. En als het restaurant een dag gesloten was, kon Tettino zomaar op de deur kloppen met een ovenschaal vol kip uit de oven. Kippen uit eigen tuin, vertelde hij er trots bij. Dat vertaalde ik dan maar niet voor de kinderen.
Martino en Carolina van Terra del Gusto waren er altijd. Ze waren de magneet van de buurt. Voor Italianen dan, want toeristen vonden dit verstopte paradijsje aan het einde van ons hobbelweggetje niet. Het bord aan het begin van de weg was zo verweerd dat je niet verwachtte dat het uiteindelijk tot iets dat echt bestond zou leiden. ‘Dit jaar geven we Martino en Carolina een nieuw bord cadeau,’ zei mijn geliefde tijdens de vorige vakantie. We hadden geknikt. Dat was nou eens een goed cadeau geweest.
Donderdag vlogen we voor een bliksembezoek naar onze lievelingsplek. Ons stadje versierd, de schemering viel in. De richtingaanwijzer ging uit, vlak voor de Eni-benzinepomp, ons landmark voor vrienden die ons bezoeken. En het verweerde bordje van Terra del Gusto. Maar hé, dat hing er niet.
Mijn lief had geruchten gehoord. Iets met overlast en klachten van een luxe B&B in de buurt. Nieuwe papieren nodig maar het ontbreken van een ‘sindaco’. Bovendien waren ze een maand in Parijs geweest bij hun zoon om hem te helpen een Italiaanse traiteur te beginnen, dus wie weet gaf dit net even een zetje.
We reden verder. Het tweede bord, bij de laatste kruising, was ook verdwenen. De parkeerplaats leeg. Herder Vico in zijn grote hok achter het huis was er nog wel. En dan ineens is er, zonder waarschuwing vooraf, een van je lievelingsboeken dicht, foetsj, afgelopen.