Ruige Romeinen
Als ik naar Florence ga check ik of er een föhn in mijn hotel of appartement is, en anders neem ik ‘m zelf mee. Italianen en met nat haar naar buiten gaan, dat is gewoon geen succes. Of beter, dat is vloeken in de kerk. Sowieso ben ik in Florence wel meer bezig met hoe ik voor de dag kom. In ieder geval meer dan ik thuis in Amsterdam doe. Niet in sloeberig joggingpak in een café zitten, maar gewoon in normale kleren. Draag ik thuis alleen make-up als het nodig is omdat ik ergens verzorgd voor de dag moet komen, ik merk dat ik in Firenze eigenlijk altijd wel met op z’n minst een béétje mascara naar buiten ga. Of dat echt nódig is weet ik niet, maar daar voelt het beter. Ergens voel ik ook dat door verzorgd de deur uit te gaan ik ook een soort respect uitstraal naar de stad en haar inwoners. Zo van, kijk, ik doe mijn best, ik bewonder jullie. Dat is allemaal heel erg binnen de grenzen van het redelijke maar gewoon net wat meer m’n best doen voelt daar heel normaal, en ook wel een beetje als wat iedereen doet.
Maar toen ging ik laatst dus naar Rome om te schrijven. Ik weet dat Italië een gigantisch land is en dat er logischerwijs gigantische verschillen zijn tussen de steden, regio’s en streken. Net zoals er al een behoorlijk cultuurverschil is tussen Noord-Holland en Brabant, en die liggen nog betrekkelijk dicht bij elkaar. Rome is om te beginnen een kolos van een stad, 2.8 miljoen inwoners tegenover een kleine 400.000 in Florence. Pas in Rome realiseerde ik me hoe klein Florence is. Eigenlijk kom ik ook niet zo vaak in grote Italiaanse steden, goedbeschouwd kom ik alleen in de Toscaanse of Ligurische dorpen, en Lucca (89K inwoners) en La Spezia (93K inwoners) zijn zelfs nog kleiner dan Florence. ‘Even’ een half uurtje wandelen ter afleiding tijdens het werken in Rome schiet niet zo op want je bent dan nog steeds in dezelfde wijk, terwijl je in Florence dan aan de andere kant van de stad bent.
Niet alleen realiseerde ik me door de omvang van Rome hoe klein mijn lievelingsstad is, ook werd echt zonneklaar wat een ontzettend bekakte boel het daar eigenlijk is. Ik voelde me een gigantische tut toen ik met m’n geföhnde haar en sjieke MaxMara-achtige crèmekleurige jas vrijdagavond op een klein terras in Trastevere zat. Naast me woest uitziende mannen onder de tatoeages die dikke vrienden waren met de eigenaar, de muren in de straat vol met graffiti. Dat zie je niet in Florence hoor. Ja, in sommige buurten misschien een beetje, maar al met al is de Romein een stuk, ja, wat is het, stoerder? Ruiger? Zoiets. Naja, stedelijker, dat is het gewoon natuurlijk.
Al met al moet ik gewoon zo snel mogelijk terug naar Rome om me zónder in de nek hijgende deadlines eens goed te storten op die stad. Wat kun je in drie dagen nou zien van zo’n grote plek. En dan laat ik m’n föhn en die jas sowieso thuis.
Project Italiaanse droom
« L’Episodio precedente
Continua a leggere…»