Un’ode a het wijnraampje
Italië heeft de Fiat, het Colosseum, de Vespa en het Vaticaan. Het heeft Michelangelo, Andrea Bocelli en Gianluigi Buffon. Én Italië heeft het wijnraampje.
Ik ben in het dagelijks leven een beetje een warhoofd. Dat ik de helft van de dingen die er tegen me gezegd worden mis, is mede te danken aan het feit dat mijn focus altijd naar onnozele dingen toe gezogen wordt. Op straat levert dat echter best leuke dingen op. Zo ontwikkelde ik een fascinatie voor torens en ontdekte ik het wijnraampje.
Van dat wijnraampje ben ik overigens heus niet écht de ontdekker. Wie een beetje oplet tijdens het struinen door Florence, is ze gegarandeerd al tegengekomen. Ze zitten op kabouterhoogte en houden zich het liefst schuil naast of zelfs op de enorme deuren van palazzi. En heb je er eenmaal één gespot, dan zie je ze plots overal terugkomen.
Een wijnraampje dus, in de volksmond buchetta del vino genoemd. Het heeft niets te maken met kabouters, maar met de kelders in de palazzi, waarin wijn opgeslagen lag. Een beetje palazzobewoner had in de Renaissance namelijk genoeg poen om een wijngaard te beheren buiten de stad. Daar werd binnen de paleismuren gretig van gedronken én het werd verkocht aan het plebs.
Nu kwam de gefortuneerde laag van de samenleving vroeger niet echt graag in aanraking met het volk. Genoeg reden om een gat in de muur te slopen waar precies een fiasco (zo’n bolle Toscaanse wijnfles met riet) doorheen paste. Die werd in de veiligheid van het eigen fort in de wijnkelder gevuld en zo direct via het raampje aan de koper doorgegeven. En daar haalde het volk z’n neus dan weer niet voor op, want iedereen wist dat je bij de adel betere wijn haalde dan in de plaatselijke herberg.
Toen de Italiaanse pest ergens in 1600 flink huishield in de stad waren de palazzobewoners al helemaal de laatste die lachten met hun wijnraam. Iets waar de gelukkige eigenaren van zo’n buchetta anno 2020 een wijze les uit haalden: tijdens de pandemie ging er plots weer wijn en ander koopwaar over de adellijke variant van de toonbank voor een contactloze bezorging.
Verheugd was ik dan ook toen ik bij een rondje internet ontdekte dat er een heuse organisatie is die de buchette del vino (die blijkbaar oorspronkelijk finistrini heten en ook elders in Toscane opduiken) tellen en beschermen. Vandaag de dag zijn dat er volgens de Associazione Buchette del Vino bijna 300, een aantal dat nog altijd verandert omdat de vereniging nog lang niet uitgeteld is. En dat luistert nauw, want van elk raampje moet onderzocht worden of het geen nepperd is, die ook nog eens in omloop zijn. Bewonder de inzet van deze raamwachters vooral eens op hun website, waar elk raampje letterlijk in kaart is gebracht en gesorteerd is van A tot Z.