5 dingen die je doet als je te lang in Italië hebt gezeten
Ja, ciao! Ik heb het dus niet over twee weekjes vakantie, hè. Dat zou sneu zijn. Maar als je langere tijd in een ander land verblijft, dan is het onvermijdelijk dat je bepaalde gebruikjes over gaat nemen en je jezelf daar thuis ook op betrapt. Soms is dat geheel onschuldig en ben je het afgeleerd zonder dat iemand er erg in heeft gehad, soms pakt dat op z’n zachtst gezegd gênant uit. Zo liep ik laatst bijvoorbeeld ineens allemaal vreemden te zoenen. Was gelukkig van korte duur. Dus: deze dingen zul je wellicht ook herkennen als je langere tijd in Italië bent verbleven. Hoop ik dan.
1. Mensen onbedoeld op de bek pakken
Toen ik in oktober terugkwam na de volledige zomer in Italië te hebben doorgebracht, ging ik linea recta door naar een verjaardag. Op verjaardagen wordt nogal wat gekust, dus daar deed ik uiteraard aan mee. Het ís dat ik de mensen op die verjaardag nog enigszins kende, want anders had ik een rechtszaak voor aanranding aan m’n broek hangen. Mijn begroetingskussen liepen namelijk meerdere malen bijna uit op een zoenpartij. Want al kijk ik in Italië nog altijd voor de zekerheid bij anderen af waar ik ook alweer moet beginnen met kussen, zat dat toch blijkbaar prima in m’n systeem. Thuis is het alleen zaak het weer zo snel mogelijk af te leren; de Italiaan begint met een kus in de richting van rechts, de Nederlander begint richting links. En kus je met je goede Italiaanse gedrag een Nederlander, dan ontmoeten jullie elkaar dus precies waar het niet de bedoeling is. Op de mond.
2. Te pas en te onpas ciao roepen
Zo’n gevalletje van kippenvel en jeuk als andere mensen het doen, en nu doe je het ineens zelf. Nu is ciao best een leuk woordje en wordt het ook buiten Italië gebruikt, maar ik kan zonder twijfel zeggen dat ik doei volledig heb vervangen door ciao in mijn dagelijkse vocabulaire. Gelukkig zijn de reacties daarop best lief en lijkt men het me te vergeven gezien ik ongeveer dag en nacht met Italië bezig ben. Maar zodra dankjewel permanent plaatsmaakt voor grazie, dan mag iemand me terugfluiten.
3. Afval scheiden alsof je leven ervan afhangt
Kijk, dat is niet verkeerd, maar in Nederland steekt het afvalsysteem net even anders in elkaar. In Italië moet ik nog steeds minimaal één keer per weer aandachtig kijken naar de afbeeldingen op de zes naast elkaar geparkeerde containers om te begrijpen wat waarin moet, om het daarna gelijk weer te vergeten. In Nederland is plastic gewoon plastic en hoef je het niet eerst te ontleden voordat je weet waar je het weg mag mieteren.
4. Paniek hebben in de supermarkt
Ooit kreeg ik een dikke vette error in de Italiaanse supermarkt van het groente- en fruitaanbod dat nooit helemaal te voorspellen was. Inmiddels snap ik dat de supermarkt in Italië enkel en alleen producten aanbiedt die in het seizoen zijn en dat vind ik waan-zin-nig. Als je dus een beetje weet wat er in het seizoen is, kom je niet voor enorme verrassingen te staan én word je uitgedaagd om elke keer weer iets anders te maken. En dan kom je terug bij de blauwe super waar dag in dag uit dezelfde paprika’s, courgettes, aubergine en slazakken je aan liggen te kijken en ben je weer terug bij af. Wat moet je daar in hemelsnaam van maken, 365 dagen lang?
5. Boodschappen bunkeren voor het weekend
Voordat ik zingend aan mijn weg naar de kroeg begin op vrijdagmiddag, koop ik tegenwoordig eerst de supermarkt leeg. Want áls ik het weekend een beetje gezond wil overleven, moet ik voedzaam proviand hebben om niet te eindigen met vette bakken van drie verschillende bezorgdiensten per dag op m’n schoot. Klinkklare onzin natuurlijk, want hier is de supermarkt zelfs in Schubbekutteveen gewoon open op zondag. Volgens mij zijn de winkels hier überhaupt nooit dicht. In Italië daarentegen is zondag nog zalig zoals hij ooit was: met de winkels potdicht.