Mijn vader is een pizzabakker

Althans, dat had hij moeten zijn. Hij heeft weliswaar een pelletteria op zijn cv staan en versleet een periode van zijn jonge jaren in Rome en Firenze, maar Italiaans is ie niet. Een aantal huisjes, boompjes en beestjes verder was hij gewoon weer terug bij af. Daar waar het klokje om vijf uur tikt om te gaan eten zette hij twee boomlange kinderen op de wereld. Zelfs een ‘a’ achter mijn naam werd me niet gegund. Ik ben Nederlands en ik zal het moeten erkennen. Maar dat deed ik niet. Ik nam het heft in eigen handen en nam de benen vorig jaar zelf maar richting de laars.

Want wat hij me dus wel gaf, was de liefde voor Italië. Mijn zomerse jeugdherinneringen bestaan uit muffe Keycamp-tenten (dat noemen we tegenwoordig volgens mij glamping), de geur van pijnbomen, het geluid van krekels en witte badmutsen met een rode streep. Uit de klank van scheldwoorden nabootsen van mijn Italiaanse neef en nichten (hen werd een Italiaans paspoort wel gegeven), samen met mijn kleine oom Roberto op de tractor (die haast o-benen kreeg van die dagelijkse olijfplukdagen) en het kroelen met boerderijhond Poeltje (waarvan ik nu toch vermoed dat hij Pulce, ofwel ‘vlo’ heet, aangezien hij Italiaans was).

De ‘Sophia’ van nu heeft al haar digitale instellingen op Italiaans staan, twee Daily Mixes op Spotify vol Raffaella Carrà en een zoutloos gesprek in het Italiaans op haar arm getatoeëerd. En ik, Sophie, woon gewoon weer in Amsterdam. Voordat het sneu wordt: dat besluit hier bovenaan heeft me precíes zo Italiaans gemaakt als ik wil.

Na dik twee maanden roulerend tussen een schoolbankje met uitzicht op de Duomo en een schildersezel op de Accademia d’Arte spreek ik namelijk wel degelijk een woord over de grens. Ook liggen mijn schilderkunsten dichter bij Botticelli dan ooit. En amper jaar later stond ik weer met mijn hutkoffer op een overvol Schiphol, om wederom te vertrekken naar mijn lievelingsstad Florence. Om na de zomermaanden tevreden terug te keren naar hier, en nu alweer klaar om het hele liedje opnieuw te zingen.

De moraal van mijn verhaal is dat je dat heerlijke Italië-gevoel ook gewoon naar jezelf toe kunt trekken, of er nu wel of geen Chianti door je aderen stroomt. Saluti to that.