Waarom Italianen altijd een streepje voor hebben op de roze trui in de Giro d’Italia

Volgende maand is het weer zover, een van de meest bekende wielrenevenement van Italië vindt weer plaats. Drie weken lang is men in de ban van berg-etappes, pelotons en doping. Bij het horen ervan zou je kunnen denken aan de bekende roze trui, onze eigen Tom Dumoulin of het voorbij flitsende adembenemende berglandschap. Op de tv kan het eruitzien of deze Italiaanse trots een goed geoliede machine is, maar als je iets verder inzoomt zou je kunnen zeggen dat het ieder jaar weer een wonder is dat dit evenement succesvol heeft kunnen plaatsvinden.

Giro d’Italia

De Giro d’Italia start dit jaar op zaterdag 4 mei in Veneria Reale. De Giro d’Italia, letterlijk vertaald ‘de ronde van Italië’, is de Italiaanse tegenhanger van de Franse Tour de France. Elk jaar in de maand mei strijden ongeveer 200 renners in 21 etappes om de felbegeerde hoofdprijs: la maglia rosa, de roze trui. Grappig feitje, in 1909 werd de Giro voor het eerst georganiseerd door de krant La Gazzetta, die indertijd op roze papier gedrukt werd. Om die reden is de prijs nu nog steeds een roze trui. Over het algemeen winnen Italianen deze roze trui het meest. Dat lijkt bijna een soort nationalistisch egodingetje te zijn. Er wordt vaak gezegd dat Italiaanse wielrenners in de Giro presteren zoals ze nooit ergens anders doen. In 2017 won Tom Dumoulin, als eerste Nederlander ooit.

De route van de Giro loopt meestal door de hele laars maar er wordt ook regelmatig een uitstapje gemaakt naar andere landen. Zo startte de wedstrijd in de afgelopen twintig jaar meer dan eens in Nederland. Omdat de etappes jaarlijks veranderen is de afstand nooit precies hetzelfde. De langste afstand ooit was 4.337 km in 1954.

Italië en de roze trui

Dat Italianen in de wedstrijd het vaakst als winnaar uit de bus komen zou alles te maken kunnen hebben met de organisatie. Zoals iedere Italië-liefhebber inmiddels weet, hangt het land soms nog net niet met behulp van kauwgom aan elkaar. Hetzelfde geldt voor de organisatie van de Giro d’Italia. Het is een evenement waarvan achter de schermen bekend is dat de organisatie nogal rommelig, chaotisch, hectisch, avontuurlijk en ad-hoc aanpassingen vergend verloopt. Gezegd moet worden dat het organiseren van zo’n groot evenement natuurlijk ook niet niks is. Met als gevolg dat de bijbehorende problemen niet simpel zijn. In de voorgaande jaren had de organisatie haar handen vol aan gevaarlijke weersomstandigheden, Covid en onveilige routes. Met een hele hoop last minute wijzigingen als gevolg.

Zo werd er ook dit jaar op het laatste moment abrupte en impactvolle wijziging doorgevoerd in de route. In plaats van een vlakke aanloopfase richting de Colle Madolena, zal eerst de San Vito beklommen moeten worden. Deze helling heeft een stijgingspercentage van ongeveer tien procent. De totale afstand van de rit is nu 143 kilometer, in plaats van de oorspronkelijke 136 kilometer de voorgaande edities. Als wielrenner moet je je dus ergens over kunnen geven aan hier en daar wat onduidelijkheid, schakelen en een gezonde portie chaos. Niet zo gek dat Italianen dan een ruime voorsprong hebben.