Teveel van het goede

Ik verzamel alle horeca die me ooit is aangeraden of waar ik over heb gelezen in Google Maps met een groen ‘wil ik heen’ vlaggetje. Als dat eenmaal is gebeurd én als het beviel wordt het een roze ‘favoriet’ hartje. Eén van de vlaggetjes was heel lang Trattoria Camillo. Werd me ooit getipt door iemand die normaal met goede adresjes komt, en steeds als ik er langs liep zag het het er druk en bruisend en gezellig uit. Oude zaak, je zit onder gewelfde plafonds, witte kleedjes op tafel en veel foto’s aan de muren. Of er nog een tafel was, vroeg ik eens. Absoluut niet, was het antwoord, hartstikke vol. Dat ging steeds zo, maar ik vergat ook steeds te reserveren. Zelfs toen ik afgelopen mei belde of ik over twee weken terecht zou kunnen bleek elk tafeltje al bezet. Dat moet wel goed zijn dacht ik. Heel veel huiswerk had ik er verder overigens niet naar gedaan maar ik las ergens online ook nog over ‘classic and authentic Tuscan trattoria with excellent food run by the same family that opened it in 1945′, dus wat kan er mis gaan?

Nou, een hoop, zo bleek toen ik er vorige week eindelijk at. Ik geef de clue gewoon vast al weg. Drie weken van tevoren had ik al gebeld of ik een zondagavond kon komen eten. De hele dag had ik nauwelijks gegeten zodat ik me helemaal kon omwentelen in alles op het menu, ik verheugde me er enorm op. Om 21:00 had ik een tafel, de mannen die in witte overhemden en schorten met grote borden pasta’s door de zaak snelden waren alleraardigst. Was ik echt in mijn eentje, geen marito? Nou dan een extra mooi plekje voor jou, volgt u mij maar. Een typisch doch goed begin.

Wat ik het leukst vind aan in mijn eentje uit eten gaan in Italië is om de hele avond Italianen te observeren. Ik neem altijd een boek mee maar lees daar doorgaans geen letter uit omdat ik alleen maar om me heen zit te staren. Restaurants zijn de beste manier om je een beetje onderdeel te voelen van een wereld waar ik niet bij hoor, maar waar ik me wel helemaal in wil onderdompelen. Maar toen ik eenmaal zat bleek dat aan het tafeltje naast me een Amerikaans stel zat, net als de tafel achter me. En links, en opeens zag ik dat het hele, en ik overdrijf niet, het héle restaurant vol zat met enkel en alleen Amerikanen. Ik zag het niet eens zozeer, ik hoorde het. Luid en duidelijk.

Het is altijd zo hypocriet om te zeuren over toerisme als je zelf een toerist bent. Maar ik dacht wel, goh, dat is toch doodzonde van zo’n zaak. Ik bedoel, het zijn vast aardige mensen hoor, daar niet van. Maar wanneer een restaurant enkel en alleen nog bezocht wordt door één groep toeristen, dan gaat de kwaliteit er vaak niet op vooruit omdat in tegenstelling tot toeristen die doorgaans maar één keer komen vaste gasten veel moeilijker zijn om te werven en vast te houden. Ik kreeg een prima pasta, maar je kunt in Florence beduidend beter eten voor beduidend minder geld. Het was een gevoel dat me vaker bekroop dit bezoek aan de stad: wat is de grens aan wat een plek kan hebben qua toerisme, en dan vooral qua toerisme uit één land. Zodra grote populaire reissites en -boeken het hebben over authentieke restaurants zus en very local bar zo, dan kun je er de donder op zeggen dat het snel gedaan is met precies datgeen waarvoor ze in eerste instantie zo de hemel in werden geprezen. Misschien had ik gewoon pech met de avond, maar needless to say kreeg het restaurant geen roze hartje, en weet ik weer extra zeker dat ik de plekken die wél goed zijn voor mijn observeerhobby gewoon voor mezelf hou of alleen stilletjes met bekenden deel. Scusa non scusa.

Project Italiaanse droom

« L’Episodio precedente

Continua a leggere…»