Hoe het is om te wonen in een klein dorpje op Sicilië

Lange tijd was het voor mij een droom om te wonen in een klein dorp op het prachtige Sicilië. Alhoewel ik mijn zoektocht naar een huis begon in een grotere stad. Eenmaal daar kwam ik er alleen al gauw achter dat ik die drukte wilde opzoeken, maar er niet wilde wonen. Toeval bestaat niet, bewees mijn ontmoeting met een vrouw uit Seattle op een wijnlandgoed. Zij had een huis gekocht in Sambuca di Sicilia, de plek waar het bij mijn eerste bezoek duidelijk was en waar ik inmiddels een deel van het jaar woon. De reden voor haar? Famiglia. En gelijk had ze.

Een van de sambucesi

Na bezichtigingen vanaf 2022 was het laatste huis mijn droomhuis. Het huis van kunstenaar Lorenzo Manicalco, met hoge plafonds, drie verdiepingen en een groot dakterras met een oneindig uitzicht. In de ochtenden zie je de zon opkomen en de zonsondergang is adembenemend. Ik ging nog één keer kijken en twee maanden later tekende ik. Met de gunfactor; de naam van nonna Moniscalo was Fanny, die van mij is Fenny. Mijn droomhuis is een huis met een ziel.

In mijn dorp ben volledig opgenomen, ik ben nu één van hen, van de sambucesi. Zo doe je automatisch mee aan de festiviteiten in het dorp, koop je bij de bakker en slager en gun je het elkaar. Lunches zijn uitgebreid bij de families en wie van lekker eten houdt kan z’n geluk niet op. Sambuca di Sicilia staat bekend om z’n wijnen en olijfolie. We drinken geen wijn uit andere streken, omdat het om het dorp heen wemelt van de wijnhuizen. Waarom halen van ver weg als het dichtbij gemaakt wordt?

Lokale ruilhandel

Bij de panificio – er zijn er vijf in het dorp, plus zes pasticceria’s – worden de broodjes dagelijks vers gebakken in ovens gestookt met olijventakken. Vleeswaren snijdt de slager voor je neus, er ligt niets voorverpakt. Dat kan in een dorp nog gewoon. Ga je ergens lunchen, dan neem je er iets mee. Zoet komt dan na het eten op tafel, samen met de fles limoncello of amaro. Zelfs in het restaurant wordt er geruild. Bij mijn favoriet Antico Mulino neem ik stroopwafels mee voor eigenaar Enzo, die mij weer zijn olijfolie mee geeft. Je komt altijd met volle handen thuis.

Het echte dorpsgevoel

Nu ik deze zomer een lange periode in mijn huis was heb ik echt geleerd hoe het wonen is in een klein dorp. De mensen zijn zo vriendelijk en iedereen helpt elkaar direct. Er was iets met mijn auto, reed naar de garage en de motorkap gaat gelijk omhoog. Lillo rommelde wat in de bakken, draaide iets erin en vroeg me er vijf euro voor. Iedereen kent elkaar en het vinden van een stukadoor of elektricien zo gedaan. Mijn vrienden Antonio en Maria Christina hielpen me zelfs op afstand, de eerste klus was voordat ik terug was al gedaan en precies zoals afgesproken gebeurd. Zonder hun hulp had ik het ook nooit allemaal gered. Ik heb dan ook nog genoeg tips bij het verbouwen van een huis, waar ik naar uitkijk om deze te delen op Italiamo.

Gastvrijheid voorop

Als ze bij mij het licht zien branden, stoppen vrienden voor een kop koffie en gaan dan weer door. Vaak is het een flitsbezoek, wat zomaar een paar keer op een dag kan zijn. Toen ik Nederlandse vrienden over de vloer had, kwamen buren verse oregano brengen voor mee naar huis. Als ik één gouden tip kan geven voor het wonen in een zuidelijk dorpje in Italië, is het genoeg stoelen in huis halen. Al zijn het plastic tafelstoelen. Niemand kijkt of het mooi is, zolang het maar gezellig is. Met genoeg klapstoelen kan iedereen altijd aanschuiven en passen we allemaal aan de grote keukentafel bij mij thuis. Kaarslicht is daar overigens niet bij; Italianen willen graag veel licht om te kunnen zien wat ze eten. Dat moeten we soms dan maar loslaten, alhoewel ze het prachtig vinden.