12x zo maak je je citytrip naar Italië makkelijk goedkoper

Het leven is al duur genoeg, toch? En wij snappen als geen ander dat citytrips naar Italië desondanks een eerste levensbehoefte blijven. Gelukkig hoeven ze geen vermogen te kosten, als je het slim aanpakt. Slapen, eten, een tour met gids… het kan allemaal goedkoper. En je geniet er geen seconde minder van.

1. Kies eens voor een minder bekende stad

Goed, je wilt Rome en Florence natuurlijk een keer hebben gezien. Maar mocht je die al hebben afgestreept of ben je niet zo kieskeurig qua stad, ga dan eens voor een minder voor de hand liggende optie. Napels, Lecce, Bologna, Verona en de steden op Sicilië zijn bijvoorbeeld allemaal aanzienlijk betaalbaarder qua overnachtingen en restaurants.

2. Ga fietsen

Veel steden hebben een bike sharing-programma waarmee je voor een prikkie de stad fietsend verkent. Zo is er Bike-Mi in Milaan, RideMovi in Florence en Tier en Lime in Rome. Je maakt een account aan met je telefoon, betaalt vaak een vast bedrag per dag/week en vervolgens een tarief per minuut of uur. Zo kan je voor minder dan tien euro per dag de hele dag op pad zijn – zeker als je de huur stopt als je toch niet aan het fietsen bent.

3. Doe de picknick

Waarschijnlijk wil je tijdens je stedentrip naar Italië optimaal genieten van het weer. Blijf dus lekker buiten voor de lunch. Ga naar een markt voor verse kaas en brood – meteen een leuk uitje – en haal een flesje wijn bij de lokale wijnwinkel. Zoek vervolgens het dichtstbijzijnde park op en maak er een uitgebreide picknick van. Heb je zo weer een paar tientjes bespaard.

4. Kies je wijk slim

Ook duurdere steden hebben wijken – of naastgelegen steden – waarin je nét wat voordeliger slaapt dan hartje centrum. Vaak ben je met het ov alsnog in een kwartiertje in het centrum. Kies in Florence bijvoorbeeld voor Prato, in Milaan voor Città Studi en in Rome voor Flaminio, Testaccio of San Lorenzo.

5. Spot de tourist trap-restaurants

Wil je uit eten? In het centrum van een grote stad is de kans vrij groot dat je struikelt over de toeristenrestaurants. Foto’s van de gerechten op de menukaart of gevel van het restaurant en een overdreven vriendelijke ober die je naar binnen probeert te praten, zijn een signaal om je pas te versnellen – en zo zijn er nog meer tekenen voor toeristenvallen. Zoek in plaats daarvan de lokale trattoria’s of osteria’s op, bij voorkeur iets buiten toeristische gebieden. Hier eet je authentiek Italiaans in een ontspannen sfeer en tegen een leuke prijs.

6. Koop een OV-pas

Is fietsen je wat te ambitieus in een onbekende stad, ga dan voor het OV. De meeste grote(re) steden hebben een goed functionerend systeem van metro’s en bussen. Je kunt elke keer een los kaartje kopen, maar het is slim om je te verdiepen in dagpassen of passen voor meerdere dagen. Zo betaal je in Milaan € 2 voor een enkele reis, heb je voor € 7 een dagpas en voor € 12 een pas voor drie dagen. Met de ACTV Venezia dagpas à € 25 maak je onbeperkt gebruik van het ov. Ter vergelijking: een enkel ritje met de vaporetto kost anders € 9,50.

7. Of verdiep je toch eens in de toeristenpas

Eerlijk is eerlijk, wij vinden toeristenpassen altijd voelen als een enorme tourist trap. Maar het kan de moeite waard zijn om je er toch in te verdiepen. Zo is er de Roma Pass, waarmee je gratis reist met het ov, één toeristische topper gratis bezoekt en online skip-the-line toegang krijgt tot onder meer het Colosseum en de Sixtijnse Kapel. Reken dus vooral even door of je met zo’n pas uiteindelijk niet goedkoper uit bent.

8. Maak er een streetfood-tour van

Pizza in Napels, arancini in Palermo, trapizzino in Rome, trippa (eerst even opzoeken wat het is) in Florence… Italië is een hemel voor streetfood. En wat zo prettig is aan streetfood: het is reuze-betaalbaar en je levert niets in op smaak of eetgenot. Maak er een tour van langs de beste streetfood-adressen van de stad en je hebt een onvergetelijk diner.

9. Prik de juiste dag voor het museum

Op de eerste zondag van de maand is de toegang tot alle staatsmusea gratis. En dat kan nogal wat geld schelen. Je bezoekt in Florence gratis het Uffizi, in Rome gratis het Forum Romanum, in Napels gratis Pompeï en ga zo maar door. We hebben hier de zondagen én de deelnemende musea voor je op een rijtje gezet.

10. Neem je waterfles mee

In veel steden staan overal kleine fonteintjes waaruit drinkwater komt. Laat je waterfles dus zeker niet thuis.

11. Doe een gratis tour

De allergoedkoopste tour is er één die je zelf organiseert, maar als je een stad beter wilt leren kennen is een wandeling met gids altijd een aanrader. Dit hoeft gelukkig geen enorm gat in je reisbudget te slaan, want in veel steden zijn free tours. Helemaal gratis zijn ze niet, want de gids verwacht wel dat je een fooi geeft – dat is namelijk zijn enige salaris. Op FreeTour.com staat een uitgebreid overzicht, inclusief speciale foodtours en andere thematours.

12. Omarm de aperitivo

Als je het goed plant, kan je van de aperitivo een compleet diner maken. Je cocktail, biertje of wijntje komt aan het begin van de avond in veel bars met snacks. Als je pech hebt een bakje chips, als je geluk hebt een compleet buffet. Dat betekent dat je zo’n 10 euro betaalt voor je drankje en vervolgens je bordje vult met pizza, salades, kaas en vleeswaren.