Italianen observeren
Tijdens die strandvakanties in mijn vaste dorp (waar we het vorige week over hadden) bestaat mijn dagindeling grotendeels uit, inderdaad, op het strand liggen. Ik heb een grandioos talent voor me volledig overgeven aan mijn luiheid en kan van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat horizontaal op een bedje liggen. Met een boek, maar meestal staar ik om me heen. En tijdens dat staren observeer ik de Italianen. Ik zei al, het is een klein dorp, met zeker in de beginjaren relatief weinig toeristen, dus de ideale plek om de Italiaan in zijn natuurlijke habitat te bestuderen.
Om te beginnen zijn Italiaanse stranden opgedeeld in verschillende soorten stranden. Je hebt het openbare strand waar je gewoon je handdoek kunt neerleggen, een stuk waar je bedjes bij een strandtent kunt huren, en vrijwel altijd is er ook een stuk waar je alleen een bedje mag als je lid bent. Een soort members only-club. Daar mag ik niet naar binnen dus ik huur een bedje en een parasol bij een een reguliere strandtent. Gewoon per dag, maar je kunt ze ook per week, twee weken, maand, of een heel seizoen huren. Dan krijg je er ook zo’n omkleedhokje bij, Italianen zijn daar buitengewoon dol op. Als je vroeg komt heb je kans op een bedje op de eerste rij, al zijn die vaak al gereserveerd voor de vaste gasten. Het helpt dan ook om te investeren in zelf een vaste gast worden.
Op doordeweekse dagen is het strand van de diep donkerbruin gekleurde senioren die dikwijls met hun kleinkinderen in de weer zijn. Als er geen kleinkinderen zijn om te vermaken, praten ze met elkaar. Nou ja, praten, het is eerder oeverloos zwetsen. Mijn Italiaans is nog niet goed genoeg om de gesprekken echt woordelijk te kunnen volgen maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze niet per se naar elkaar luisteren. Het lijkt er eerder op dat er gewoon afwisselend wordt gezonden, wat er precies wordt gezegd is van secundair belang. Een Italiaanse kennis zei dat ik er gerust vanuit kan gaan dat de gesprekken over voetbal of eten gaan. Dat klinkt wat clichématig maar clichés zijn dat ook maar geworden omdat ze steeds weer bevestigd worden.
Een gemiddelde dag gaat als volgt: aankomen tussen tien en elf, kleppen met elkaar in de branding, of bij de bedjes. Dan, rond twaalf uur, maakt men zich klaar om te gaan lunchen. Thuis, of in de strandtent. Daarvoor kleedt men zich volledig aan en daar zijn die hokjes dus voor. Voor de lunch neemt men uiteraard de tijd, zeg dat ze rond drie uur weer terug zijn op het strand. En dan, dan is het ab-so-luut ondenkbaar dat er wordt gezwommen. Er heerst een grote en diepe volksovertuiging dat men onmiddellijk zal zinken wanneer er binnen twee uur na de maaltijd wordt gezwommen. Zwemmen zou niet goed zijn voor de spijsvertering en de spijsvertering, die is bíjna net zo heilig als voetbal. Overigens is dit ook de reden dat je geen cappuccino na twaalf uur mag bestellen, melk zou niet goed zijn voor de spijsvertering. Dus het is tijd voor een dutje, een kaartspel, of nog meer kleppen. Tot een uur of vijf, dan pakken de meeste mensen hun boeltje om zich klaar te maken voor de aperitivo, om de volgende dag het hele tafereel weer precies zo te herhalen. Het is een schitterend nooit veranderend schouwspel, een soort gratis openluchttheater, en een fascinerende studie Italiaanse (strand)cultuur. Non ne ha mai abbastanza.
Project Italiaanse droom
« L’episodio precedente