Never meet your heroes (of wel)
Al jaren zag ik er plaatjes van online en al jaren wilde ik erheen, maar het kwam er nooit van. Geen geld, geen tijd, geen reiskompaan, en al helemaal geen geld om alleen te gaan, dat soort redenen. Maar in de zomer van 2016 had ik mijn toenmalige geliefde min of meer gedwongen om mee te gaan, eindelijk voor het eerst naar Cinque Terre. Op plaatjes vond ik het eruitzien als een wereld uit een Disney-film. Die grote groene bergen vol druivenranken, met kleine huisjes in zachte zomerse kleuren die als tumtummetjes willekeurig leken uitgestrooid over de vlaktes en bergruggen. Online las ik dat elk dorpje in basale uiterlijkheden weliswaar op elkaar lijkt, maar dat ze allemaal een volstrekt eigen karakter hebben en wel degelijk heel anders zijn. Ik las over de makkelijke treinverbindingen, de wandelpaden die alle dorpen met elkaar verbinden, de havens waar je kunt zwemmen, welke ansjovissen, de lokale specialiteit, waar het lekkerst zijn. We zouden vijf nachten gaan, ik was op van de voorpret.
Nadat we eerst een week met mijn familie in het zuiden van Toscane hadden gezeten werden we afgezet bij het station van La Spezia, een grotere naburige stad vanwaar je in zo’n 20 minuten bij het meest zuidelijke dorp van de vijf, Riomaggiore. Vanaf daar was het nog zo’n 10 minuten naar het dorp waar wij geboekt hadden, Vernazza. Min of meer bij toeval, ik had simpelweg alle Airbnb’s bekeken die er waren en hier vond ik eentje die min of meer betaalbaar was. En aangezien de vijf dorpen dus op zoveel manieren en zo makkelijk te bereiken waren maakte het ook niet zo gek veel uit in welke van de vijf we zouden slapen.
Ze zeggen vaak ‘never meet your heroes‘, want als je iemand in je hoofd zo groot hebt gemaakt kan dat in het echt alleen maar tegenvallen. De foto’s die je online ziet zijn vaak zwaar opgepoetst, de lelijke hoeken en vooral de bergen andere toeristen met selfiesticks zijn gemakshalve uit het shot gelaten. Ik had die dorpen in mijn hoofd zo opgehemeld, het kon bijna niet anders dan tegenvallen.
Maar, dat deed het niet. Toen ik uit de trein stapte in Vernazza hield ik hoorbaar mijn adem in, het was exact zo mooi als op de foto’s. De huizen in alle kleuren geel van de verfwaaier, de luifels die zachtjes deinen op de wind, het wasgoed dat uit de ramen hangt en een subtiele geur van schoonheid en overzicht door de smalle straten verspreidt. Italiaanse stemmen die rondzingen, glazen die geklonken worden, toeristen die oh en ah roepen, de bootjes in de haven die tegen elkaar opklotsen, de huizen die op onbegrijpelijke manier als een Tetris-spel in elkaar passen – ik vond het adembenemend.
En dat ben ik blijven vinden. Sinds die zomer ga ik elk jaar terug, soms twee keer per jaar. Als je nu googelt naar Cinque Terre hoef je niet lang te zoeken voordat je blogs vindt waarin luidkeels wordt geroepen dat het er onmenselijk druk is, dat het een tourist trap is, dat het je tijd niet waard is. Misschien is het inderdaad in het hoogseizoen drukker dan menig mens kan verteren, maar zelfs als je dan gaat zijn de dorpen nog net zo mooi. En wie de moeite neemt om verder te kruip-door-sluip-door-straatjes in te gaan, wordt getrakteerd op lege stille straten. Je ergeren aan toeristen om je heen is hypocriet, want je bent er simpelweg onderdeel van. Het is een kunst om door de drukte heen te kijken en te zien waaróm iedereen die kant op gaat. En neem van mij aan, de Cinque Terre zijn het waard. Promesso.
Project Italiaanse droom
« L’Episodio precedente
Continua a leggere…»