Televisies en strasssteentjes
Toen mijn financiële aanvalsplan zo goed als duidelijk was en ik ook wist wáár het huis zich moest bevinden, kon ik eindelijk aan het leukste gedeelte beginnen: huizen bekijken. Althans, dat leek me het leukst. Waar ik vooraf geen rekening mee had gehouden is dat, zoals ik vorige aflevering al zei, ook het zoeken naar huizen in Italië is gehuld in een tamelijk ondoorgrondelijke chaos. Om te beginnen is er niet één centrale plek waar alle huizen die te koop zijn worden aangeboden. Wij hebben daar Funda voor, en hoe meer je op Italiaanse varianten daarvan doorbrengt, hoe meer je Funda gaat waarderen. De grootste en meest populaire sites onder Italianen zelf zijn immobiliare.it, casa.it en idealista.it. Zelf zit ik ook veel op Gate-away.com, dat is een site die zich meer richt op de buitenlandse kopers. Je hoeft maar een paar minuten op zo’n site door te brengen om te zien dat het een behoorlijk grote kluwen troep is waar je doorheen moet ploeteren eer je iets vindt dat een beetje voldoet aan wat je je voorstelt bij de ‘Italiaanse droom.’
Het blijft in mijn optiek één van de grotere raadsels in het leven. Dat een land dat zo prat gaat op la bella figura, het land dat de grootste modeontwerpers van de wereld heeft geproduceerd, het land van de Renaissance, van Leonardo da Vinci, Michelangelo en Caravaggio, een land waar de mensen een dag lang gepassioneerd kunnen discussiëren over mozzarella, dat nou uitgerekend dát land, zo’n bitter slecht gevoel voor interieur heeft. Ook na twee jaar scrollen blijf ik me verbazen over de TL-verlichte woonkamers, over kamers met vijf banken in verschillende kleuren en materialen, over piepkleine eettafels in gigantische verder lege kamers, of juist over eettafels waar vijf Italiaanse families aan kunnen eten in huizen die voor één persoon al aan de krappe kant zouden zijn. Over plinten die er niet zijn, en als ze er zijn in een andere kleur zijn geschilderd dan de deuren, deurpost en al het andere houtwerk. Over grote donkerbruine servieskasten, bij voorkeur drie naast elkaar, en als het even kan vóór het enige raam in de kamer zodat er absoluut geen spat natuurlijk licht naar binnen zal schijnen. Over de volstrekte willekeur waarmee het tegelwerk is uitgekozen, met als resultaat dat je niet raar moet opkijken als je in een huis van 70 vierkante meter negen verschillende soorten vloertegels vindt. En natuurlijk over hoe er in elke kamer van het huis een televisie te vinden is. Dit is trouwens iets dat iemand die regelmatig in een Italiaanse Airbnb verblijft ook al had kunnen ontdekken. Tijdens een van mijn jaarlijkse Italiaanse strandvakanties sliep ik in een appartement waar aan de linkermuur een bank stond, aan de rechtermuur nog een bank, en in het midden van de kamer een bed en eettafel. Ik denk dat niet dat er een indeling is die minder feng shui had kunnen zijn dan dit.
“Veel van die meubels staan er al jaren en worden steeds overgenomen door de nieuwe generatie, en vervolgens aangevuld met eigen meubels. Daarbij, Italianen leven buiten, niet binnen. Het interieur maakt ze dus niet uit,” zei een makelaar een keer toen ik hem voorzichtig vroeg waar de Italiaanse interieursmaak vandaan komt. En dat zal wel wezen, maar ook in Italië, zelfs in het zuiden, en zeker in Toscane waar ik kijk, is het gewoon winter. En Italianen kunnen niet tegen kou, daar gaan we het ook vast nog eens over hebben, dus die zitten net zo goed binnen. In hun tl-verlichte woonkamers, schreeuwerige mismatch-behangetjes en met strasssteentjes versierde kasten. Ma, con la migliore mozzarella.
Project Italiaanse droom
Continua a leggere… »
« L’episodio precedente