Vakantiestress
Aangezien ik jarenlang voor mijn werk de wereld over reisde heeft op vakantie gaan een soort omgekeerd effect op me. In plaats van dat ik automatisch achterover leun en in de ontspanning stap, ga ik juist aan staan zodra ik uit een vliegtuig stap. Want er moeten foto’s gemaakt worden, aantekeningen neergepend, wat is een goede plek om heen te gaan, wat kunnen de lezers juist beter overslaan. Van reizen mijn werk maken had vele voordelen, maar dit was zeker een nadeel. Ik heb bij geweldige kraters, bergen, vulkanen of andere uitzichtpunten gestaan en van binnen een beetje gebaald omdat het licht net niet goed was, er mensen in de weg stonden, of een grijs wolkendek alle kleur uit de lucht haalde. Terwijl, daar gáát het natuurlijk niet om. Maar ja, ik moest dat plaatje wel hebben, dus hoe mooi het in het echt ook was, wanneer ik het niet kon omzetten in evenzo mooi beeld voelde de tocht of klim of wat dan ook toch vaak een beetje mislukt. Vreselijk irritant vond ik dat, en wat dat betreft ben ik blij dat corona kwam en me op een ander werkpad heeft gezet.
Inmiddels zijn de meeste van die krampen vergaan. Ik ben nog steeds bezig met foto’s maken maar meer omdat ik erg trouw fotoboeken bij hou, niet meer omdat ik ze op een blog of in een tijdschrift wil zetten. Aantekeningen van dingen die ik zie, lees of hoor maak ik niet meer, want ik hoef het toch niet meer om te zetten in een verhaal. En vaak vind ik het heerlijk om überhaupt niets op Instagram te zetten tijdens de reis, en dat allemaal pas achteraf te doen (of helemaal niet). De kramp die echter nog altijd niet is vergaan is de behoefte om alles, of, zoveel mogelijk, te zien van een nieuwe plek. Op moment van schrijven ben ik in Zuid-Afrika en het duurde zeker vijf dagen voordat ik enige ontspanning gevonden had omdat ik me maar niet kon overgeven aan het idee dat ik meer ging missen dan meemaken. Zuid-Afrika is gróót, er is zoveel te zien en zoveel te doen, mijn hobby is liggen in de zon aan een zwembad maar als je dat doet zie je niets van de omgeving maar ik wil het allemaal tegelijk en dat gáát natuurlijk niet – met als resultaat dat ik de eerste dagen van een vakantie op een nieuwe plek alles behalve rustig rondloop.
En ook dit is dus weer een reden waarom ik zo graag terug ga naar plekken die ik al ken, zoals Italië in het algemeen en Toscane in het bijzonder. Ik maak nog maar zelden foto’s als ik in Florence of Cinque Terre ben, hoef vrijwel nooit te Google Mapsen dus mijn telefoon blijft lekker in m’n tas. Ik ben niet bezig met wat er allemaal te doen is en wat ik allemaal mis want ik wéét grotendeels wel wat er te doen is en als ik iets mis doe ik het de volgende keer wel. Iets dat hier met alles wat ik mis in Zuid-Afrika aanzienlijk minder snel zal gebeuren. Als ik mensen vertel ooit een huis in Italië te willen is er altijd wel iemand die zegt: ‘oh maar wat saai, dan moet je altijd naar dezelfde plek!’ Ten eerste móet je dat niet, je kunt zo’n huis ook gewoon verhuren als jij er niet bent. Maar ten tweede: ja, klopt. En dat lijkt me héérlijk.
Project Italiaanse droom
« L’Episodio precedente
Continua a leggere…»