Vloeken in de kerk

Het was een discussie waar ik goddank geen actieve rol in had en die ik alleen als toeschouwer gadesloeg want om tegen een Italiaan te zeggen dat je de Italiaanse keuken een beetje overtrokken vindt is zo’n beetje het conversationele equivalent van in bad gaan met een broodrooster. Maar er was een avond dat ik toch echt tijdens een etentje deze conversatie zag ontstaan. ‘Nou, zó interessant is de Italiaanse keuken nou ook weer niet,’ zei de ene man in kwestie, waarop de Italiaan tegen wie hij dit zei nog net niet hoorbaar geschokt naar adem hapte. Het was een provocatie natuurlijk, eentje die voortkwam uit het tamelijk lange betoog van de Italiaan waarom zijn keuken de beste ter wereld is, en alles, waaronder de Franse keuken, ver achter zich laat. Nou, dat kon de ander niet hebben.

Het is een van de vele clichés over Italianen die ze elke keer weer bevestigen, het hysterische gedrag rondom eten. Urenlange filosofische verhandelingen kunnen er gevoerd worden over welke mozzarella de beste is, wat er op elk moment van de dag gegeten gaat worden en wat er eerder op de dag gegeten is. En dat eten wordt ook constant bejubeld. Vraag een willekeurige Italië-liefhebber waarom hij of zij graag naar dat land reist en ‘het eten’ zal steevast in de top drie van genoemde redenen staan – zo ook bij mij. ‘Alles uit de Italiaanse keuken’ antwoord ik zonder twijfelen als iemand me vraagt naar mijn favoriete gerechten. Maar, waarom eigenlijk?

Ik herinner me een artikel dat acht jaar geleden verscheen bij The Spectator waarin de Italiaanse keuken goed met de grond gelijk werd gemaakt en dat veroorzaakte zo’n (online) rel dat de site er tijdelijk uit lag. De Britse auteur, die in Italië woont, bepleit dat de meeste Italiaanse restaurants ten eerste veel te fel licht hebben (iets dat niet te ontkennen valt maar wat ik persoonlijk erg kan waarderen) en dat het menu overal hetzelfde is. ‘There is little point looking at the menu except to avoid offending the staff because it is always the same: identical antipasti (starters), primi (pasta), secondi (meat/fish) and dolci (desserts). And if the place is also a pizzeria, the same pizze.’

Leg de hooivorken nog even neer, maar helemaal ongelijk kan ik hem niet geven. Toen ik vorig jaar een maand in Firenze had gezeten was ik blij dat ik erna naar de Ligurische kust ging, zodat ik eindelijk weer eens wat verse vis kon bestellen. Dat hoef je in het midden van Italië namelijk niet te proberen want het is vlees, vlees, vlees wat de klok slaat. Hij schrijft: ‘and while Italy is almost completely surrounded by sea, you might as well be in the Sahara. It is near impossible to find fresh fish caught by real fisherman. Aside from sea bass or bream from the fish farms or mussels grown on the legs of the offshore gas rigs, everything else is frozen and imported, including cockles, the key ingredient of the staple pasta fish dish: spaghetti alle vongole.’

Ook ik kan niet ontkennen dat er een punt komt waarop ik ook wel een beetje pasta-moe ben, en dat veel uit eten gaan in traditionele Italiaanse restaurants op een gegeven moment een herhaling van zetten wordt. Dat is natuurlijk vloeken in de kerk, maar het is wat het is. Stiekem was ik het wel een beetje eens met die man tijdens mijn etentje, maar réken maar dat ik te laf was om daar toen publiekelijk voor uit te komen. Dan toch liever in bad met een broodrooster.

Project Italiaanse droom

« L’Episodio precedente

Continua a leggere… »