Zo doen we dat al jaren

Zeker weten doe ik het niet, maar ik vermoed dat er geen land ter wereld is waar het zo makkelijk is om ergens vaste gast te worden als in Italië. Italianen zijn dol op gewoonte, routine, op ‘zo doen we het al duizend jaar dus zo is het goed en zo blijft het.’ Dus als je één keer in een restaurant komt ben je gewoon een toerist, als je er snel daarna een tweede keer komt begint er al wat te dagen, en als je er eenmaal een derde keer bent dan ben je vriend van de show. Het helpt uiteraard wel om op z’n minst een poging tot een beetje Italiaans praten te doen, en als je (als vrouw) in je eentje komt dan val je ook goed op, wat de herkenning de volgende keer alleen maar ten goede zal komen. Dit werkt overal zo, van strand tot winkel tot restaurant tot café.

In Florence bouw ik ook graag vaste plekken op voor de tijd dat ik er ben. Er is vlakbij de Duomo een kleine paniniwinkel die precies tussen mijn appartement en taalschool in zit en waar elke dag dezelfde man stond. Na m’n lessen haalde ik dan daar een panino, en toen ik dat vier keer had gedaan ontstond er een praatje. Aardige man, hij had een dochter die bijna klaar was met de middelbare school, zij sprak inmiddels beter Engels dan hij, dat vond hij wel een ding. Ik ging op het piepkleine bankje dat er binnen staat ook vaak zitten om m’n huiswerk te maken, waar hij me dan weer mee hielp, in ruil voor dat ik hem hielp met Engels. Hoogtepunt was toen ik heel ergens anders in de stad op een terras zat en hij een tafeltje ernaast en we elkaar daar dus tegenkwamen. Iemand tegenkomen is het toppunt van het gevoel hebben dat je ergens een beetje thuis begint te zijn.

Afgelopen Italië-vakantie ging ik vier dagen op rij naar een strandtent waar ik nog nooit was geweest aan een stuk kust waar ik ook voor het eerst was. Het was helemaal aan het eind van het seizoen, waar er normaal honderden bedjes op het strand staan waren sommige tenten al dicht en hadden anderen nog net een tiental bedjes staan. De enige mensen die nog er nog lagen waren wat toeristen, en verder vooral diep doorbakken bejaarden wier huid er inmiddels uit zag als een stuk leer. Ondertussen werden de keukens al opgeruimd, de strandhokjes dicht getimmerd, de boel ging binnen een paar dagen dicht voor de winter. De eerste keer lag ik gewoon in alle rust op het strand, de tweede keer werden de praatjes al een stuk amicaler, en de derde keer was er prosecco van het huis want die moest toch op en trouwens we hebben geen panini meer maar ik rij zo even naar het dorp en haal er daar eentje voor je.

Een nadeel, of nou ja, het is maar hoe je het bekijkt, maar een bijkomend effect is wel dat je er dan ook niet meer van af komt. Zelf lig ik het liefst in stilte op het strand, met een boek, en geniet op afstand van het eeuwige geklep van de Italianen om me heen. Aangezien ik nu een heel klein beetje de taal spreek en vooral deze trip voor het eerst de durf had om het ook gewoon te doen, werd ik onderdeel gemaakt van het gesprek, dat ik alleen bij vlagen kon volgen maar desalniettemin in volle overtuiging met me werd gedeeld. Toen ik aan het eind van de vierde dag zei ik dat ik via Florence terug naar huis ging, werd me op het hart gedrukt dat ik volgend jaar beslist terug moest komen. Dus ja, dat gaan we dan maar doen. Ci vediamo tra un anno!

Project Italiaanse droom

« L’Episodio precedente 

Continua a leggere…»