Een persoonlijke renaissance

Toen ik het Florence-avontuur boekte leek vijf weken echt heel lang. Een dikke máánd in Florence, god wat ging ik een hoop uitstapjes maken naar omliggende steden, duizend restaurants bezoeken en alle monumenten bekijken. In de realiteit gaat dat vaak anders, want juist als je ergens lang bent kun je voortdurend denken ‘ach, dat doe ik morgen wel’, en voordat je het weet zit je in je laatste week, heb je geen enkele andere stad gezien en is je lijst met restaurants nog steeds pagina’s lang. En dus pakte ik die laatste week flink door. Ik ging twee keer per dag uit eten, kocht kaartjes voor tal van exposities, en pakte de trein naar Bologna om een dagje te kijken hoe het er daar aan toe gaat.

​Die stad was een enorme verandering ten opzichte van Firenze, echt een heel ander soort Italië. Als Firenze een elegante oude dame is, behangen met juwelen en parels, erg bezig met wie je familie is, dan is Bologna het punkerige nichtje dat precies geen ene moer geeft om dingen als geföhnd haar en met wie je omgaat. Er is graffiti op de muren, je struikelt over de jonge mensen op All Stars, er zijn ontzettend veel studenten op fietsen te zien, en waar Florence echt een openluchtmuseum is, had ik hier het idee veel meer in een woonstad rond te lopen. Het is een rauwe stad, met rafelige randjes waar niet alles perfect is. Florence is glanzend en stralend en absoluut het mooiste meisje van de klas, Bologna is meer cool, leefbaarder, luidruchtiger. Als Florence Amsterdam is, dan is Bologna Rotterdam.

​Dit uitstapje gebeurde op een donderdag, en op zaterdag zou ik terugvliegen naar Amsterdam. Meteen had ik spijt dat ik niet veel vaker de stad uit was geweest. En dat zette me aan het denken. Ik was inmiddels enorm gehecht aan Florence en wist ook dat ik er voorlopig nog geen genoeg van had. Bovendien had ik m’n taallessen ontzettend laten verslonzen door al het daten en keten, dus ik moest sowieso ooit nog een nieuwe poging ondernemen. Onder het mom van ‘gewoon even kijken’ opende ik vrijdagmiddag, weer terug in Firenze, Airbnb. Stél ik zou volgend jaar weer een maand gaan, dan wilde ik dat in mei. En dan weer een maand, in een andere buurt. Gewoon hypothetisch natuurlijk, meer voor het idee. Maar ja in de realiteit gaat ook dat vaak anders, want binnen vijf minuten vond ik een appartement dat aan al mijn wensen en eisen voldeed. In een buurt net wat meer buiten het drukke centrum, met een ongelofelijk schitterend dakterras met uitzicht op de Arno, Santa Croce en daarachter de Duomo, en ook nog eens voor een heel schappelijke prijs. In de geest van de voortvarendheid waarmee ik m’n huidige appartement had geboekt besloot ik niet langer te twijfelen en een reserveringsaanvraag te doen. Die, zo gaat dat met dingen die je ‘gewoon even voor de lol’ ging doen, binnen twee uur werd bevestigd.

​En zo geschiedde dat ik op de laatste dag van de vijf weken opeens al een appartement had voor weer een nieuwe maand, bijna precies een jaar later. Het maakte het weggaan iets makkelijker, zo met een nieuw avontuur om alvast naar uit te kijken. Toen ik met tranen over m’n wangen in de taxi naar het vliegveld zat, op weg naar Amsterdam, kon ik nog niet goed doorvoelen wat deze trip nou allemaal met me had gedaan, maar het was een hoop. Een soort persoonlijke renaissance, wel zo toepasselijk. Firenze, hai tutto il mio cuore.

Project Italiaanse droom

« L’Episodio precedente

Continua a leggere… »