Italiaanse redder in nood

Als Hollandse vrouw, opgevoed door hardvochtige feministen, is de Italiaanse hoffelijkheid me vaak net een stap te ver. Bij hotels of Airbnb’s til ik in principe gewoon mijn eigen koffer naar binnen, want mijn armen en benen werken prima dus dat hoeft een man niet voor me te doen. Mijn Italiaanse date-ervaring was ook dat stoelen werden aangeschoven en dat hij de rekening altijd pakte, waar ik me in het begin nog wel eens tegen verzette, totdat ik merkte dat dat simpelweg een zinloze exercitie was. Als ik in mijn eentje een restaurant binnenloop kun je er de donder op zeggen dat dat vragen oproept. Waarom ben ik alleen! Heb ik geen man! Hoe is het mogelijk! Zal ik anders even bij je komen zitten! Die clichés zijn allemaal waar. De soms theatrale hoffelijkheid geeft me altijd een beetje het gevoel alsof ik het zelf niet zou kunnen, en als ik in een lekker cynische bui ben vat ik het op als belediging, niet als aardigheid.

Dingen zelf kunnen is een dusdanig groot onderdeel van de manier waarop ik mijn leven inricht dat ik het soms ook zie als verlengde van mijn persoonlijkheid. Dat zijn zelden goede ontwikkelingen, overigens. Hoe dan ook, ik heb een broertje dood aan mansplainers en ontvlam niet zelden in razernij als ik te horen graag dat ik iets niet zou kunnen. Dat bepaal ik nog altijd zelf wel namelijk. Maar nu. Maar nu, maar nu, maar nu. Nu is mijn CV-ketel kapot. Soms kom ik thuis en is het opeens 23 graden in huis, andere keren is er überhaupt geen warm water. ‘Heeft u het water bijgevuld mevrouw, is de druk nog goed? Dat kunt u heel makkelijk zelf doen, even googelen en het is zo gepiept,’ zei de loodgieter met vet plat Amsterdams accent die ik belde.

En dit is nou een uitzonderlijk moment dat ik het níet zelf wil doen, en dat ik gewoon wil dat een handige man op een wit paard (of vooruit, een wit bestelbusje) naar mij toe scheurt om me dit allemaal uit handen te nemen. ‘Wat zegt u mevrouwtje? Gedoe met de ketel? Say no more! We komen u redden!’ Dát wil ik. Maar nee. In plaats daarvan zit ik te googelen over ketels bijvullen en lees ik over vulslangen en een druk van 1,5 bar en de vulkraan en dan wel de goede kraan maar wat is dan de goede kraan? Hoe weet ik dat? Wat gebeurt er als het mis gaat? Ontploft alles dan?

Net ging ik even kijken en de druk van de ketel is inderdaad te laag. Ik heb in theorie een emmer en ik heb godbetert mijn eigen badkamervloer betegeld dus ik kan dit heus, maar soms, heel soms, wil ik gewoon dat me de dingen uit handen genomen worden. Soms wil ik een Italiaanse loodgieter die hier naar binnen zoeft en zegt: ‘Signora, waarom woont u alleen? Dat kan toch niet! Ik ga u helpen, gaat u maar daar zitten.’ Is dát nou teveel gevraagd, hè.

Project Italiaanse droom

« L’Episodio precedente

Continua a leggere…»