Italiaanse wegen

Het ging eigenlijk direct nadat ik mijn rijbewijs had gehaald al mis. Omdat mijn vader destijds een automaat had, en ik met mijn fonkelnieuwe rijbewijs alles met de auto wilde doen, heb ik nooit echt zelfstandig meters leren maken in een schakelauto. Tijdens mijn rijlessen was wel al duidelijk dat ik niet de beste chauffeur ging worden, maar na een eerste keer zakken kon het er de tweede keer dan toch net mee door. Maar ja, wie ergens niet in oefent, zal er ook niet beter in worden.

Zo geschiedde dat ik steeds minder behendig werd in schakelen, en het daarmee ook steeds enger begon te vinden. Als ik de auto eenmaal in beweging kreeg ging het nog wel, met horten en stoten, maar het ware probleem zat ‘m in van stilstand naar de eerste versnelling gaan. Dat lukte me vaker niet dan wel waardoor auto’s afsloegen, verkeer om me heen boos werd, ik nog meer in paniek raakte, die auto helemaal niets meer deed – het was heel vaak heel vreselijk. Een hoogtepunt, of dieptepunt, was toen ik voor werk met een collega in een schakelauto naar Parijs moest en ergens op de périphérique zo vreselijk van slag raakte dat ik midden op de vijfbaansweg, in een tunnel, nét niet uitstapte omdat die verdomde motor maar blééf afslaan.

Sindsdien schakel ik niet meer, gewoon nooit meer. Ik rij enkel nog in een automaat. Maar hoe vaak ik ook in een automaat rij, ik blijf het vooraf spannend vinden, ook al weet ik dat ik aan het eind van de trip hartstikke ontspannen achter het stuur zit. Zo ben ik net terug van twee weken Italië met huurauto en dat eerste half uur in een nieuwe auto is altijd alsof ik mijn eerste rijles heb, zo kneuzig gaat het. Ik rij over stoepjes, mis afslagen, durf niet in te halen, en ben voortdurend zenuwachtig voor het moment dat ik moet tanken.

Het helpt niet dat de Italianen werkelijk als zotten over de weg scheuren. Als ik net al mijn moed bij elkaar heb geschraapt om toch een vrachtwagen in te halen, schiet er direct een andere auto in m’n nek om HEEL duidelijk te maken dat ik onmiddellijk moet oprotten van de linkerbaan. Bumperkleven hebben ze hier zo’n beetje uitgevonden. Waar ik me ook elke rit weer over verbaas is dat mensen geen richting aangeven als ze de rotonde op of af gaan. Dat is toch gewoon een heel handig systeem? Waarom zou je dat niet gebruiken?

Maar er is ook een voordeel aan rijden in Italië. En dat is: de bemande pompstations. Waarom weet ik niet precies, maar ik vind tanken een buitengewoon stressvolle aangelegenheid en ben altijd bang dat ik het verkeerd doe of dat het misgaat. Dat hoeft allemaal niet in Italië. Hier rij je naar een pompstation, je hoeft alleen maar te weten of je tankdop links of rechts zit, en dan staat er een mannetje of vrouwtje (maar vaker een mannetje) die gewoon alles voor je organiseert. Je kunt dan bij datzelfde mannetje pinnen en dan in alle rust wegrijden. Fantastisch.

Een klein puntje van aandacht: op zondag werken Italianen niet dus zijn de meeste pompstations onbemand. En dan moet je dus én zelf tanken, maar óók zelf afrekenen bij een soort parkeerautomaat. Die automaten zijn zeldzaam onlogisch ingericht en enkel in het Italiaans, wat allemaal geen pretje is voor wie net als ik auto-en-tank-stress heeft. Tja, niemand zei dat het leuk ging worden. Ik moet je zeggen, wat dát betreft is het erg fijn om weer thuis te zijn en gewoon alles op de fiets te kunnen doen.

Project Italiaanse droom

« L’Episodio precedente

Continua a leggere…»