Deze soorten verse pasta kun je maken zonder pastamachine
Het op tafel zetten van een bordje verse pasta hoeft geen hogere wiskunde te zijn. Sterker nog, sommige pastasoorten rol, kneed of snijd je gewoon met de hand. Daar heb je dus niet eens een pastamachine bij nodig. Bij de ene kan het zijn dat je het direct onder de knie hebt, bij de andere duurt dat misschien even. Maar zie het als breien of borduren; een mindfulness-oefening waarna je beloond wordt met een bordje pasta.
7x pasta maken zonder pastamachine
Gnocchi
Allereerst gnocchi. Technisch gezien valt gnocchi niet echt onder pasta, maar toch. Rol met een platte hand dikke slierten van elk stukje deeg. De dikte is afhankelijk van hoe groot je de gnocchi wil hebben. Snijd vervolgens vierkante kussentjes van. Gebruik vervolgens een vork om kussentjes vanaf de vork via de tanden naar beneden te rollen. Zo ontstaat er een soort geribbeld patroon, wat typerend is voor handgemaakte gnocchi. Eventueel kun je ook een gnocchi-bord gebruiken, een houten plankje met ribbels aan één zijde.
Pici
Pici is een dikke, handgerolde pastavariant en lijkt eigenlijk een beetje op dikke spaghetti. De oorsprong ligt in het stadje Montalcino. Je rolt het deeg met een deegroller (of lege fles wijn) tot een plat deeg van ongeveer een halve centimeter dik en snijdt het in repen van ongeveer een halve centimeter breedte. Vet dan je handen in met olijfolie en wrijf de pici van binnen naar buiten tot het ronde slierten zijn. Maak ze dikker dan spaghetti.
Orecchiette
Orechiette oftewel ‘oortjes’ maak je met de bovenkant van een plat mes. Allereerst verdeel je het pastadeeg in kleine stukjes ongeveer ter grootte van een dobbelsteen. Je kunt er eventueel bolletjes van rollen. Vervolgens plet je het bolletje met de punt van het mes, duw je het pastadeeg met het mes op je werkblad plat, let goed op dat het niet omkrult. Bij het slepen ontstaat er als het goed is een soort patroontje in de orecchiette. Als je dan als het ware een soort platte munt hebt keer je de orecchiette in spe ‘binnenstebuiten’ bovenop je duim. Dit is wel een pastavorm die je even een paar pogingen moet geven voor je er een handigheid in gevonden hebt.
Farfalle
Farfalle zijn zeer makkelijk met de hand te maken. Je snijdt langwerpige vierkantjes van platgerold pastadeeg van ongeveer twee bij drie centimeter. Je kunt ervoor kiezen om één kant met een raviolimesje te snijden, maar dat hoeft niet. Vervolgens maak er een soort strikjes van door (aan de lange kant, horizontaal) drie kleine vouwtjes samen te drukken in het midden tot een strik.
Cavatelli
Deze pasta ziet eruit als een soort platte ovaaltjes, waarvan twee kanten naar binnen zijn gerold. Cavatelli zijn vrij simpel te maken, je kunt het doen met of zonder behulp van een gnocchibord. Net als bij gnocchi maak je eerst een lange sliert van het pastadeeg. Hier snijd je vervolgens kleine kussentjes vanaf. Als je een kussentje pakt druk je deze met je duim op het werkblad. Dit doe je in een soort vloeiende beweging. Zo ontstaat er de typerende gekrulde vorm. Het is misschien het handigst om van tevoren even een YouTube-filmpje te kijken van het duimrollen. Als je het onder de knie hebt is er namelijk niks moeilijks aan.
Garganelli
Voor deze pastasoort heb je een dunne houten stok nodig. En dun platgerold pastadeeg. Je maakt hier namelijk vierkantjes van met een doorsnede van zo’n twee centimeter. Vervolgens leg je het vierkantje als een ruit voor je en begin je met de dunne houten stok van onder naar boven de pasta dicht te rollen. Eventueel kun je dit ook doen op een geribbeld gnocchibord, dan krijgen de garganelli een leuke geribbelde vorm.
Trofie
Trofie is ook een gerolde pastavorm, maar anders dan garganelli. Deze pasta wordt traditioneel gegeten met verse pesto, boontjes en aardappel. Je maakt trofie door een iets dunnere sliert, van ongeveer één centimeter dik te maken. Je snijdt er vervolgens weer kleine stukje af. Tussen je handpalmen rol je het dan tot een sliertje waarbij de uiteinden duidelijk dunner zijn. Vervolgens leg je deze op je werkblad, en gebruikt het dwarse gedeelte van de handpalm, onder je pink, om het sliertje al wrijvend om te krullen.