Voor op de bucketlist: 7x eilandhoppen in de Toscaanse Archipel

In de Middellandse Zee liggen zeven parels van eilanden verstopt. De Toscaanse Archipel is een eilandengroep waar een relaxte sfeer hangt, het wijn regent en de vis zo van de zee op je bord verschijnt. Tel daar het lichte zand, het water waar je zonder pardon doorheen kijkt en het duiken totdat je een ons weegt bij op, en dan heb je het bij deze gevonden: eilanden waar het intens genieten is. Wist je al dat de meeste eilanden tot het Nationale Park dell’Arcipelago Toscano behoren? Met de natuur zit het hier dus wel goed. Ik vertel je welke de grootste, mooiste en simpelweg leukste eilanden zijn. Geloof me maar.
Hoe kom je op de Toscaanse eilanden?
Hoe kom je er? Meestal met de veerboot vanaf het vaste land van Toscane. Die brengt je naar Elba, Giglio, Capraia, en Pianosa. Naar Elba gaan er trouwens ook vluchten, maar niet vanuit Nederland. Of je voor de andere eilanden zelf moet varen, zwemmen of liften? Zeker niet, maar het duurt wel net even wat langer. Zo bereik je Isola di Montecristo met een veerboot vanaf Elba, reis je voor Isola di Gorgona eerst naar Livorno en ga je voor Isola di Giannutri eerst langs Porto Santo Stefano op het Argentario-schiereiland.
7x eilandhoppen in de Toscaanse Archipel
1. Isola di Gorgona
Ik trap het lijstje af met het kleinste eiland – tja, met een oppervlakte van 2,23 vierkante kilometer, even groot als het Olympisch Stadion in Amsterdam, is dat ook niet zo moeilijk – Isola di Gorgona. Misschien denk je nu: hoe kunnen hordes toeristen zich hier verzamelen? Maar die gedachte is nergens voor nodig, omdat het eiland gesloten is voor massatoerisme. Deels doordat hier een gevangenis is gevestigd – gezellig -, maar ook omdat natuur hier hoge prioriteit heeft. En we willen niet dat toeristen met grote camera’s, plastic waterflessen en luide stemmen het thuis van alle dieren verstoren. Waarom ik dit eiland in het lijstje heb gezet, komt doordat het een onderwaterparadijs is voor duikers én verschillende begeleide tours een kijkje op dit exclusieve eiland mogelijk maken. Want stel je voor dat je dit eiland moest overslaan. Onvoorstelbaar.
View this post on Instagram
2. Isola d’Elba
Om lekker in de contrasten te blijven, stel ik nu Isola d’Elba aan je voor. Het grootste eiland van de Archipel (lees: 224 vierkante meter, net iets groter dan de stad Milaan) is met z’n Napoleon Museum, romantische baaien en historische centrum Portoferraio, weer wel een grotere hit onder toeristen. Maar ook bewoners van het Toscaanse vasteland komen er graag. Het eiland is gevuld met wijnhuizen, zoals Tenuta delle Ripalte en Cantina del Redi, die al te graag de lokale wijn Aleatico serveren. En na een middag borrelen schuif je bij een lokale tent aan voor cacciucco – een vissoep overgewaaid uit Livorno. Oh, en op stranden als Spiaggia di Sansone en Spiaggia delle Ghiaie is het snorkelen geblazen. De lijst gaat oneindig door, want ook fietsers en wandelaars halen hier hun harten op.
View this post on Instagram
3. Isola del Giglio
Zodra je Elba zat bent, spring je op de boot richting Isola del Giglio. Die liggen praktisch naast elkaar. Vergeleken met de andere eilanden dan, want het is een kleine twee uur met de veerboot. Misschien is je eerste indruk van dit eiland niet direct vrolijk; de oplettende lezer weet dat in 2012 het cruiseschip Costa Concordia haast zonk voor de kust van Giglio, door een navigatiefout van de kapitein. Door de hulp van de lokale bevolking staat het eiland in een goed daglicht. Het schip is destijds – met veel pijn en moeite – weggehaald van de bodem. Afijn, terug naar het eiland zelf. Ook hier kun je terecht bij wijnhuizen als Isola del Giglio DOC en bakken op het strand Cala dell’Allume. Maar waar het eiland zich in onderscheidt zijn de wandelroutes – met onder andere een route naar het topje van de berg Monte Argentario. Tip: op 15 augustus wordt meestal Sagra del Mare (lees: festival van de zee) gevierd, met bootraces en zeilwedstrijden.
View this post on Instagram
4. Isola di Montecristo
Natuur, natuur, natuur. Ja, Isola di Montecristo is een natuurreservaat dat bezoekers (zo’n duizend per jaar) enkel en alleen kunnen bezoeken met een hiervoor bestemde vergunning. En nee, dat mag niet op eigen houtje, maar altijd met een gids voorop. Wanneer de vergunning binnen handbereik is moet je geen boetiekhotels of airbnbs verwachten, want die zijn hier simpelweg niet. Niks commercieels eigenlijk. Dat wordt dus een voedselvoorraad mee. Die rauwe belevenis is wat mensen – naast de wandelingen, ruïnes, grotten, kliffen en ruige natuur – naar het eiland trekt. Sinds de roman ‘The Count of Monte Cristo’ van schrijver Alexandre Dumas in de schappen lag – wat over een man gaat die onschuldig gevangen wordt gehouden op het eiland, maar daar rijkdom vindt – stijgen de aanmeldingen van potentiële bezoekers de pan uit.
View this post on Instagram
5. Capraia
Iets minder bekend, maar ook écht de moeite waard. Ook op Capraia geen torens van hotels of ketens te vinden. Geen zorgen: dit eiland is wel gewoon geopend voor iedereen die wil komen. Toch is het hier nog altijd lekker rustig. En dat is fijn voor iedereen die ongestoord de natuur in zich op wil nemen – zonder gillende kinderen, klikkende camera’s en stampende voeten achter je. De grove kliffen, grotten en rotsen maken de kustlijn anders dan anders, maar op de goede manier. Voeg daar het water wat van licht naar donkerblauw kleurt, de vele zeilboten en gebouwen uit het jaar nul aan toe voor een plaatje dat te mooi lijkt om waar te zijn. In een ver verleden waren er actieve vulkanen op het eiland, die tot de dag van vandaag voor die bizarre kustlijn zorgen. Met de wandelroute Sentiero dei Vulcani – wandelpad van de Vulkanen – loop je in tien kilometer langs kraters en lavavelden. Ik zeg doen.
View this post on Instagram
6. Isola di Pianosa
Al die rotsen in Capraia laten we even voor wat het is, want we zoomen nu in op het vlakke Isola de Pianosa. Ook wel eens lekker. Door te kayakken, snorkelen of wandelen wordt het op dit eiland nóg lekkerder. Goed nieuws: dat kan hier ook allemaal. Maar ondanks dat het stikt van de baaien is er maar één strand waar zwemmen mag: Cala Giovanna. Vraag me niet waarom, maar we hebben ons aan de regels te houden. Het scheelt dat ook dit eiland een natuurreservaat is en dus met een beperkt aantal bezoekers werkt. Dan zal dat ene stukje zee om in te zwemmen niet ineens vol staan met mensenmassa. Fijn. Denk er bij het aanvragen van een vergunning aan om je bezoek te plannen van mei tot oktober, want het vulkanische eiland heeft nog weleens last van moodswings wat het weer betreft.
View this post on Instagram
7. Isola di Giannutri
In het meest zuidelijke puntje van de Toscaanse Archipel vinden we Isola di Giannutri. Een waanzinnige spot om jezelf onder te dompelen in de natuur of in het water. Op het eiland zijn ruïnes van de Romeinse Villa Domizia (ook wel Villa Domitia) te vinden, maar ook Romeinse scheepswrakken in de baai van Spalmatoio. Dat betekent dat er niet alleen boven, maar ook onder water genoeg te zien is. Ben je daar ook weer even zoet mee. Als je in die baai bent, moet je het er wel van nemen trouwens, want op de rest van het eiland is zwemmen vaak streng verboden. Kortom: voor een museumtour op het land en het spotten van koraal, vissen en scheepswrakken op de bodem van de oceaan, is dit de plek waar je moet wezen. Niet vergeten: ook hier is een vergunning nodig. Maar die is het wel waard.
View this post on Instagram